e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoffelen, wieden met de schoffel schoffelen: sxufǝlǝ(n) (Meerlo) Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a] I-5
schoft, kwart van een werkdag schaft: schaft (Meerlo) een vierde deel van een werkdag [schoft, schof, poos] [N 91 (1982)] III-4-4
schokschouderen de schouders ophalen: de schouwers ophale (Meerlo) schokschouderen [SGV (1914)] III-1-2
schol schol: eigen spellingsysteem  schol (Meerlo) Hoe noemt u de schol: een platvis die tot 70cm lang kan worden. Hij heeft een rij benige uitsteeksels tussen het oog en de nabije borstvin. Op het lichaam komen mooie oranje vlekken op een grijsbruine ondergrond voor (plaat, pladijs, schol, schar) [N 83 (1981)] III-2-3
schommel rui: räöj (Meerlo), schommel: schommel (Meerlo, ... ), Ook: dikke onhandige vrouw.  schómmel (Meerlo), wipper: wipper (Meerlo) Het speeltuig bestaande uit een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft [schommel, touter, stuur, rui, boeis]. [N 88 (1982)] || schommel [SGV (1914)] || Schommel. III-3-2
schommelen ruien: räöje (Meerlo), schokkelen: schókkele (Meerlo), schommelen: schommele (Meerlo) Herhaaldelijk op en neer of heen en weer bewegen met schokkende bewegingen; ook: schommelen: de wieg [wieg] schókkelt. || Schommelen. || Zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen]. [N 88 (1982)] III-3-2
school school: sxol (Meerlo) school [RND] III-3-1
schoolcijfer cijfer: siefer (Meerlo) cijfer; Op een schoolrapport krijgt men voor verschillende vakken (een) .... [DC 48 (1973)] III-3-1
schoolhoofd hoofd: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  ’t hoofd (Meerlo) het hoofd van een lagere school [bovenmeester, bovenkoster] [N 90 (1982)] III-3-1
schoolkinderen schoolkinderen: sxo.lki:ndər (Meerlo) schoolkinderen [RND] III-3-1