33302 |
schoffelen, wieden met de schoffel |
schoffelen:
sxufǝlǝ(n) (L217p Meerlo)
|
Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a]
I-5
|
24902 |
schoft, kwart van een werkdag |
schaft:
schaft (L217p Meerlo)
|
een vierde deel van een werkdag [schoft, schof, poos] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17964 |
schokschouderen |
de schouders ophalen:
de schouwers ophale (L217p Meerlo)
|
schokschouderen [SGV (1914)]
III-1-2
|
20649 |
schol |
schol:
eigen spellingsysteem
schol (L217p Meerlo)
|
Hoe noemt u de schol: een platvis die tot 70cm lang kan worden. Hij heeft een rij benige uitsteeksels tussen het oog en de nabije borstvin. Op het lichaam komen mooie oranje vlekken op een grijsbruine ondergrond voor (plaat, pladijs, schol, schar) [N 83 (1981)]
III-2-3
|
22371 |
schommel |
rui:
räöj (L217p Meerlo),
schommel:
schommel (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo),
Ook: dikke onhandige vrouw.
schómmel (L217p Meerlo),
wipper:
wipper (L217p Meerlo)
|
Het speeltuig bestaande uit een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft [schommel, touter, stuur, rui, boeis]. [N 88 (1982)] || schommel [SGV (1914)] || Schommel.
III-3-2
|
22372 |
schommelen |
ruien:
räöje (L217p Meerlo),
schokkelen:
schókkele (L217p Meerlo),
schommelen:
schommele (L217p Meerlo)
|
Herhaaldelijk op en neer of heen en weer bewegen met schokkende bewegingen; ook: schommelen: de wieg [wieg] schókkelt. || Schommelen. || Zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
sxol (L217p Meerlo)
|
school [RND]
III-3-1
|
21425 |
schoolcijfer |
cijfer:
siefer (L217p Meerlo)
|
cijfer; Op een schoolrapport krijgt men voor verschillende vakken (een) .... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21427 |
schoolhoofd |
hoofd:
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
’t hoofd (L217p Meerlo)
|
het hoofd van een lagere school [bovenmeester, bovenkoster] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21286 |
schoolkinderen |
schoolkinderen:
sxo.lki:ndər (L217p Meerlo)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|