e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

Gevonden: 5384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bestemmen bestemmen: besjtumme (Reuver), bəsjtummə (Reuver) iets of iemand aanwijzen voor een bepaald doel [betijen, bestemmen] [N 85 (1981)] III-1-4
bestendig weer droog weer: drûûeh (Reuver), het blijft droog: Nb. Nederlands!  ’t blijft droog (Reuver), het houdt zich: ’t helt zich (Reuver), het houdt zich goed: Nb. Nederlands!  ’t houdt zich goed (Reuver), vast (weer): vas waer (Reuver, ... ), ’t waer is vas (Reuver) bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] || lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)] III-4-4
bestialiteit smeerlap: sjméérlap (Reuver) Bestialiteit, geslachtsomgang met wezens van een andere natuur. [N 96D (1989)] III-3-3
besvrucht, algemeen bes: bes (Reuver), besge (Reuver) bes [SGV (1914)] || bessen [SGV (1914)] I-7
betalen betalen: betale (Reuver) Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1
betaling betaling: betaling (Reuver) de betaling voor bijv. geleverde goederen [paai] [N 89 (1982)] III-3-1
beteuterd beteuterd: beteuterd (Reuver), onnozel: oneusəl (Reuver), sip: sip (Reuver), van streek: van sjtreek (Reuver, ... ) beteuterd [SGV (1914)] || op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4
beteuterd kijken op zijn naas kijken: keek op sien naas (Reuver) op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] III-1-4
betrappen snappen: sjnappe (Reuver) een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)] III-3-1
betrekken (lucht) betrekken: de loch betrek (Reuver), twijfelachtig: twīēfəleehtieh (Reuver), zich toetrekken: de loch trek zich toe (Reuver) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4