18342 |
zool van een schoen |
zool:
zaol (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
zoal (L271p Venlo)
|
zool || zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28991 |
zoom |
zoom:
zȳǝm (L271p Venlo),
zø̜jm (L271p Venlo),
zǫwm (L271p Venlo)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
34620 |
zoom in de huif |
schuif:
sxūf (L271p Venlo)
|
Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75]
I-13
|
20189 |
zoon |
jong:
joong (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
jông (L271p Venlo),
meestal bij naam aangesproken
jong (L271p Venlo),
kerel:
kèrel (L271p Venlo),
knul:
knul (L271p Venlo),
vent:
vent (L271p Venlo),
ventje:
ventje (L271p Venlo),
zoon:
zoon (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
(zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon [SGV (1914)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || zoon; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
19233 |
zorgen voor |
bekommerd zijn:
bəkömmərt zien (L271p Venlo),
bezorgd zijn:
bezörg zien (L271p Venlo),
zich kommeren:
zich kummere um (L271p Venlo)
|
toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20826 |
zout |
zout:
zalt (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
zālt (L271p Venlo)
|
zout [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
19528 |
zoutvat |
zoutpotje:
zaltpötje (L271p Venlo),
zoutvaatje:
zaltvaetje (L271p Venlo)
|
zoutvaatje
III-2-1
|
19222 |
zuchten |
kuimen:
kuume (L271p Venlo),
zuchten:
zuchte (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
zuchten [snokke] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
21072 |
zuigen |
lurken:
lörke (L271p Venlo),
zoebelen:
zoebele (L271p Venlo),
zuigen:
zuuge (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
zy(3)̄gə (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
voor zover ik weet is voor rietje geen venloos woord, kende men vroeger niet
zuuge (L271p Venlo)
|
limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)] || zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] || zuigen, likken aan snoepgoed
III-2-3
|
20286 |
zuigfles |
lots:
loets (L271p Venlo),
tutter:
tuttər (L271p Venlo),
zuigfles:
zuugfles (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
zūūgflés (L271p Venlo)
|
zuigfles || zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)]
III-2-2
|