e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouw vrouw: vro.uw (Weert, ... ) vrouw [RND], [RND] III-3-1
vrouw in het kaartspel dame: Schöppedam.  dam (Weert) Dam in damspel, dame in kaartspel. III-3-2
vrouw, vrouwspersoon vrouw: vraw (Weert), vrouw (Weert, ... ), vrouwmens: vrowmes (Weert), wijf: wief (Weert), wiêf (Weert) vrouw || vrouw of meisje || vrouw; (bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote?) [DC 05 (1937)] || wijf III-2-2
vrouwelijk dier wijfje: wiefke (Weert) wijfje, vrouwelijk dier III-4-2
vrouwelijk geslachtsdeel flamoes: flemous (Weert), fluit: Schertsend.  fluit (Weert), kotje: kuutje (Weert), kut: kut (Weert, ... ), poes: Schertsend.  poes (Weert), pruim: proem (Weert), Schertsend.  proem (Weert), snee: sniej (Weert) [N 10c (1995)] III-1-1
vrouwelijk jong van de geit germ: germ (Weert) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12
vrouwelijk kalf kalfje: [kalfje] (Weert), vaars: vē̜rš (Weert), vaarskalf: vē̜rs[kalf] (Weert), vɛrs[kalf] (Weert), vaarskalfje: vē̜rs[kalfje] (Weert) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk lam germ: gɛrm (Weert) [L 34, 34; L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; R 3, 36; N 70, 3; N 19, Q 111 add.; AGV m 3; monogr.] I-12
vrouwelijk ree geit: geit (Weert) Ree, wijfjesree [N 94 (1983)] III-4-2
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is dragende vaars: drāgǝndjǝ vē̜rs (Weert), eerste kalf: īrstǝ [kalf] (Weert) [N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22] I-11