32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (K358p Beringen)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
18239 |
armband |
bracelet (fr.):
bronjelet (K358p Beringen),
een branzelet (K358p Beringen)
|
armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)]
III-1-3
|
21295 |
arme mens |
arme mens:
ne ɛrme minsch (K358p Beringen),
nen arme mins (K358p Beringen)
|
een arme mens [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
21489 |
armoede |
armoede:
ɛrmoi (K358p Beringen),
ɛrmooi (K358p Beringen)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
nənɛləvər (K358p Beringen),
ęlǝvǝr (K358p Beringen),
ɛrmvol (K358p Beringen, ...
K358p Beringen),
ɛrǝmvǫl (K358p Beringen)
|
armvol [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || armvol (elver, speet, ervel) [ZND B1 (1940sq)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
aanhouden:
de polisie het həm aangəhoon (K358p Beringen),
pakken:
də gəndɛrmən hɛmmən höm gəpakt (K358p Beringen)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
21034 |
as |
as:
asch (K358p Beringen),
assen:
asse (K358p Beringen),
asx (K358p Beringen)
|
as [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
32824 |
as, spil van de rol |
spil:
spel (K358p Beringen)
|
De in dit lemma verenigde termen betreffen ofwel (elk van) de twee, als as fungerende pinnen in de uiteinden van de houten rol, ofwel de as van de ijzeren paarderol. [JG 1a; JG 1b add.; N 11A, 184e; monogr.]
I-2
|
34578 |
asarm |
spit:
(mv)
spętǝn (K358p Beringen)
|
Elk van de uiteinden van de as die door de naven steken. Een asarm is steeds van metaal. [N 17, 53; N G, 48d; monogr]
I-13
|
32672 |
asblok |
asblok:
as˱blǫk (K358p Beringen),
koffer:
kǫfǝr (K358p Beringen)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|