21403 |
zaniken, zeuren |
zeveren:
zievere (K358p Beringen)
|
Hij kan zaniken (zeuren; tot vervelens toe over hetzelfde praten). [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
24938 |
zavel, lichte klei |
solfergrond:
solfərgront (K358p Beringen)
|
lichte klei, de uit zand en klei bestaande grondsoort (zavel, zavelgrond?) [N 27 (1965)]
III-4-4
|
32898 |
zavelen |
zavelen:
zā.vǝlǝ (K358p Beringen)
|
De wetstok insmeren met de vochtige "scherpe zavel"; zie de semantische toelichting bij ''strekel'' en de daaropvolgende lemma''s. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 83 en L 20, 28f]
I-3
|
19560 |
zeef |
teems:
timst (K358p Beringen, ...
K358p Beringen),
zeef:
zēf (K358p Beringen, ...
K358p Beringen),
zift:
zeft (K358p Beringen, ...
K358p Beringen),
zift (K358p Beringen),
zij:
zēͅ (K358p Beringen)
|
zeef [ZND 48 (1954)] || zeef in het algemeen [N 20 (zj)] || zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33142 |
zeef in de wanmolen |
rooster:
rystǝr (K358p Beringen)
|
De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
33225 |
zeef van de aardappelsorteermachine, algemeen |
trieerzift:
triērzeft (K358p Beringen)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor de zeef in de sorteermachine bijeen. Voor zover er (lexicaal onderscheiden) aparte benamingen zijn voor de specifieke zeven, zijn deze in de drie volgende lemmata verwerkt. Vaak is het meervoud opgegeven: de zeven van de sorteermachine. [N 12, 34d]
I-5
|
19472 |
zeemlap |
zeemlap:
zīmlap (K358p Beringen),
zeemleer:
ziəmlēr (K358p Beringen),
zeemvel:
ziəmvɛl (K358p Beringen)
|
zeemlap [ZND 08 (1925)] || zeemlap (voor de ruiten) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
18723 |
zeep |
zeep:
zīep (K358p Beringen)
|
Zeep [ZND 03 (1924)]
III-1-3
|
19644 |
zeepsop |
zeepsop:
ziəpsoͅp (K358p Beringen)
|
zeepsop (oplossing van zeep en water) [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
33161 |
zeer grote aardappelen |
bonken:
bǫŋkǝ (K358p Beringen),
frietpatatten:
fretpǝtatǝ (K358p Beringen)
|
Voor de fonetische documentatie van het woord aardappelen, zie het lemma Aardappel. [N 12, 4; JG 1a; monogr.]
I-5
|