26149 |
zomen |
zomen:
zuǝmǝ (K358p Beringen)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
18636 |
zomerkapmanteltje |
pelerine (<fr.):
peləren (K358p Beringen),
pelərin (K358p Beringen)
|
kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18675 |
zomerkleren |
zomerdingen:
zomərdeŋə (K358p Beringen),
zōmərdiŋə (K358p Beringen)
|
zomerkleren [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18670 |
zondagse kleren |
`s zondagsdingen:
sondaxsdiŋə (K358p Beringen),
soͅndaxsdeŋə (K358p Beringen)
|
zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18328 |
zondagse schort |
`s zondagse voordoek:
sondaXsə vøriŋ (K358p Beringen),
voordoek:
vurring (K358p Beringen),
zondagse voordoek:
zondagse vurring (K358p Beringen)
|
schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18342 |
zool van een schoen |
zool:
zol (K358p Beringen),
zool (K358p Beringen, ...
K358p Beringen),
zōl (K358p Beringen)
|
zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32455 |
zoolbeslag |
lap:
lap (K358p Beringen)
|
Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.]
II-12
|
28991 |
zoom |
zoom:
zyǝm (K358p Beringen)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
34620 |
zoom in de huif |
sluif:
slø̜̄f (K358p Beringen)
|
Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75]
I-13
|
19222 |
zuchten |
kroezen:
krūzə (K358p Beringen),
zuchten:
zøxtə (K358p Beringen)
|
zuchten, stenen [ZND B1 (1940sq)]
III-1-4
|