e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289p plaats=Weert

Overzicht

Gevonden: 7826
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
baret baret (<fr.): baret (Weert, ... ), bret (Weert), floets: floêts (Weert) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] || baret, hoed van apart model III-1-3
barmsijs noordsijs: noordseis (Weert), nôêrtsijs (Weert) barmsijs || sijs: barmsijs (12,5 bruin, met steeds rood voorhoofd en zwart sikje; alleen in sommige jaren op trek; gewoonten als sijs [006]; ook in mast- en berkenbos; twee soorten [N 09 (1961)] III-4-1
barrevoets barrevoets: ba.rəvəs (Weert), berreves (Weert), bērrevuts (Weert) barrevoets [SGV (1914)], [ZND 19 (1936)] || blootvoets [RND] III-1-3
bascule bascule: baskuul (Weert), beskuul (Weert), waag: Van Dale: I. waag, 1. toestel om te wegen.  waog (Weert) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bastaardvijl bastaardvijl: bastǝrt˲vīl (Weert), gewone vijl: gǝwu.n vīl (Weert), normale vijl: normāl vīl (Weert) Vijl met een niet al te grove of al te fijne kap. In grofte bevindt de bastaardvijl zich tussen de grove vijl en de zoetvijl. Meestal heeft het blad van een bastaardvijl ongeveer 26 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De bastaardvijl kan diverse vormen hebben. Volgens verschillende informanten (L 192a, 213, 289, 299, 321, 331, 371, Q 18, 86, 95, 99*, 108, 113, 117, 118, 121c) heeft de bastaardvijl een grof blad. Vgl. ook het vorige lemma. [N 33, 88; N 33, 86; N 64, 53d; N 64, 53g] II-11
basterdsuiker potsuiker: potsókker (Weert) bastaardsuiker III-2-3
bazige vrouw haai: haaj (Weert) een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)] III-1-4
bed bed: beͅt (Weert, ... ), kot: kū.t (Weert) bed [RND] III-2-1
bed opmaken en verschonen verschonen: vərsxy(3)̄ənə (Weert) verschonen, schone lakens op het bed doen III-2-1
beddenbak, ressortbak ressortbak: rəsōͅrbak (Weert) bak met springveren in bed, waarover matras wordt gelegd (voorloper binnen veermatras) III-2-1