19886 |
huurhuis |
gemiet huis:
jəmiət hū.s (Q259p Lontzen),
pachthuis:
pacht huus (Q259p Lontzen)
|
huurhuis [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
op gen maal roepen:
znd 32, 71;
ope mool roepe (Q259p Lontzen)
|
de buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [ZND 32 (1939)]
III-2-2
|
22786 |
in een beek baden |
baden:
in en bak baade (Q259p Lontzen)
|
In een beek baden. [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
25447 |
ingezouten |
ingezouten:
ɛgǝsōtǝ (Q259p Lontzen)
|
Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67]
II-1
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
išpanǝ (Q259p Lontzen)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
18259 |
jak |
jak:
jakk (Q259p Lontzen),
schorts:
schöets (Q259p Lontzen)
|
jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44
schaluss (Q259p Lontzen)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20196 |
jong (bijv.nw.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
junk (Q259p Lontzen)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)]
III-2-2
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
junk (Q259p Lontzen)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
joŋkt (Q259p Lontzen),
jøŋkt (Q259p Lontzen)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]
I-11
|