e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q259p plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hemel hemel: himəl (Lontzen) hemel [RND] III-3-3
hengsel hengel: hēngel (Lontzen) hengsel [ZND 43 (1943)] III-2-1
hengst hengst: heŋs (Lontzen) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9
hersenen gehirn (du.): jehirn (Lontzen) de hersenen (in het hoofd) [ZND 26 (1937)] III-1-1
het vuur doven uitmaken: ùtmaake (Lontzen) de kachel dooven [ZND 31 (1939)] III-2-1
heten heten: heiesche (Lontzen) heeten [ZND 25 (1937)] III-2-2
heukeling kasteel: kašīǝl (Lontzen) Het kleinste hoopje halfdroog hooi dat men ''s avonds maakt door het opwerken van de rijen, om ze ''s anderendaags weer uiteen te gooien. De kaarten 40, 42 en 44, respectievelijk "heukeling", "hoop" en "opper" hebben alle drie dezelfde opbouw, die weer in verband staat met de opbouw van de kaarten 39, 41 en 43: "op heukelingen zetten", "op hopen zetten" en "op oppers zetten". Voor deze zes kaarten zijn ook dezelfde symbolen voor gelijke opgaven gebruikt. [N 14, 104 en 103 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 3a; A 42, 20a, L 36, 1; L 38, 38a; monogr.] I-3
heuvel, kleine hoogte hoogte: wat en högte (Lontzen), wàt en högde (Lontzen) wat een hoogte! [ZND 27 (1938)] III-4-4
hiel vers: väesch (Lontzen) hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)] III-1-1
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: he aat no zinge vadder (Lontzen), häə aat noo zie vaddər (Lontzen) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2