e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wambuis kiel: keël (Mheer) wambuis, kort tot het middel reikend overkledingstuk [wammes, buis, buist, sent] [N 23 (1964)] III-1-3
wan wan: wā.nt (Mheer) De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37] I-4
wandelen trampelen: traampele (Mheer), wandelen: waandele (Mheer) Wandelen: gemakkelijk en zonder zich in te spannen gaan (wandelen, kuieren, kachelen, tuinen). [N 84 (1981)] || wandelen: Maries dochter oudste dochter (Jans oudste dochter, Kees oudste dochter) is wezen (=gaan) wandelen [ZND 44 (1946)] III-1-2
wandluis wandluis: gewoon spellingsysteem  waandlōēs (Mheer) wandluis, weegluis, het platte bloedzuigende insect dat zich overdag schuilhoudt in naden en spleten van houten vloeren enz. [wanlöws, platte pose, bertelemees] [N 26 (1964)] III-4-2
wang kum: Trefw. kum, nl. mv. (cfr. bv. en vgl. opg. DC01).  kimmes (Mheer), wang: wange (Mheer) Welk woord gebruikt men in Uw dialect om de vlezige zijkant van het gezicht aan te duiden? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
wangedrag brakkerij: brakkeriej (Mheer) een zeer slecht gedrag [gebrak, walebakkerij] [N 85 (1981)] III-1-4
want want: waante (Mheer) wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)] III-1-3
wapen wapen: waope (Mheer) een voorwerp dat bestemd is om iemand letsel toe te brengen of zich ermee te verdedigen [wapen, wapie] [N 90 (1982)] III-3-1
warm weerx warm (weer): werm (Mheer, ... ), wèèrm (Mheer) warm [DC 44 (1969)], [SGV (1914)] III-4-4
was was: was (Mheer), wèsch (Mheer) wasch [SGV (1914)] III-2-1