e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
welkom heim (du.): hie esse eumer heim (Mheer) Hier is hij altijd welkom. [ZND 08 (1925)] III-3-1
wenkbrauw oogsbrauw: oogsbrò:je (Mheer), ouchsbroaj (Mheer), wenkbrauw: winkbrao (Mheer) wenkbrauw [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
wensen wensen: winsche (Mheer) wenschen [SGV (1914)] III-1-4
werk (zn) werk: wèèrk (Mheer) werk; ben je klaar met je -? [DC 03 (1934)] III-3-1
werk (zn.) werk: wèrk (Mheer), wèèrk (Mheer, ... ) Eerst uw werk afmaken! [ZND 23 (1937)] || het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] || werk (zn.): (Ik gebruik de auto niet veel). Ik voel me het lekkerste als ik geregeld naar mijn - loop. [DC 39 (1965)] III-3-1
werkbij kleine [bij]: klęjn [bij]: (Mheer) Vrouwelijke bij. De werkbij is aanzienlijk kleiner dan de koningin. De werkbijen of werksters verrichten alle in de bijenwoning voorkomende taken zoals het broed warm houden en voeren, de koningin te eten geven en van cel tot cel leiden, raten bouwen, gebruikte cellen oppoetsen, water, stuifmeel, kleverige propolis en zoete nectar aanslepen, de voorraden opbergen en verzegelen, reten stoppen, de poort bewaken en de woning verdedigen, ventileren en schoonhouden. Op grond van die verschillende functies wordt de werkbij ook wel haalbij, voederbij, bouwbij en broedbij genoemd. In de zomer is een werkster na ongeveer zes weken versleten, in de winter, als er geen buitenwerk te doen valt, leeft ze ongeveer vijf à zes maanden. Men kent dus kortlevende zomerbijen en langlevende winterbijen. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12b; S 3, L 1a-m; JG 1a; N 63, 62] II-6
werkblaar kwert: kwaa:rt (Mheer) een blaar in de handen door het vasthouden van een werktuig, bv. een hamer [ZND 32 (1939)] III-1-2
werkdaagse hoed `s werkdaagse hoed: miene wèrdisjen (Mheer) mijn werkdaagse hoed [ZND 08 (1925)] III-1-3
werkdaagse jas jas voor de werkdagen: eine jas veur de wèrkdaag (Mheer) werkdagen (mv.) [een jas voor de - ] [SGV (1914)] III-1-3
werkdag werkdag: eine jas veur de wèrkdaag (Mheer), miene wèrdisjen (Mheer), wèèrdes kléjer (Mheer) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] || mijn werkdaagse hoed [ZND 08 (1925)] || werkdagen (mv.) [een jas voor de - ] [SGV (1914)] III-3-1