e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke duif zij: z"øͅeje (Mheer), zieje (Mheer) Wijfjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
vrouwelijke eend wijfje: wifkǝ (Mheer) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12
vrouwelijke gans ganse: gensǝ (Mheer), wijfjesgans: wifkǝsgans (Mheer) [A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.] I-12
vrouwelijke hond, teef moer: moor (Mheer) teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)] III-2-1
vrouwelijke kalkoen schroet: šrūt (Mheer) [A 6, 3b; L 1, 113; monogr.] I-12
vrouwelijke kat moer: moor (Mheer) vrouwelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
vrouwelijke kip hoen: hoǝn (Mheer), hōn (Mheer), hōǝn (Mheer) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkleren vrouwluiskleren: vroluujs kléjer (Mheer) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vrouwenonderhemd? hemd: himp (Mheer) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
vrucht zetten botten: WLD  botte (Mheer) Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)] III-4-3