e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q259p plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mazelen mazeren: maasere (Lontzen) de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] III-1-2
meerderjarig mondig: znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  meundig (Lontzen, ... ) meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)] III-2-2
meester leraar: liərər (Lontzen), meester: e hölt es van si vadder en sing modder, va singe pap en sing mam, va singe nonk en sing tantm va singe mééster en singe noober, van der schriiner (Lontzen) (school)meester [RND] || Hij houdt veel van Vader en Moeder, van Pa en Moe, van Oom en Tante, van Meester en Buurman, van den Timmerman [ZND 44 (1946)] III-3-1
meid, dienstmeid maagd: māt (Lontzen) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meikever meikever: ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  maikäver (Lontzen) meikever [ZND 01 (1922)] III-4-2
meisje meidje: mèdsche (Lontzen) meisje [ZND 11 (1925)] III-2-2
melk melk: melǝk (Lontzen), mī.lǝk (Lontzen) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melkboer melkman: miləkma (Lontzen) melkboer [RND] III-3-1
merg merg: mark (Lontzen) het merg (in de beenderen) [ZND 31 (1939)] III-1-1
mes mets: meͅts (Lontzen) mes [ZND 32 (1939)] III-2-1