21585 |
mevrouw |
madam (<fr.):
pitt (andris) jäf aa de madame ’t schön héndje (Q259p Lontzen)
|
Piet (Arie), geef madame nu eens een schoon handje [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|
24901 |
middag (s middags) |
middag:
médág (Q259p Lontzen),
noen:
nóón (Q259p Lontzen)
|
middag [RND]
III-4-4
|
17838 |
middagdutje |
namiddagslaapje:
zn.
numiddagsschlöppke (Q259p Lontzen)
|
Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|
21745 |
mikken |
ogen:
ø:gə (Q259p Lontzen)
|
lonken (mikken) [RND]
III-3-2
|
18795 |
minderen |
minderen:
mindere (Q259p Lontzen)
|
Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? [ZND 31 (1939)]
III-1-3
|
20406 |
minderjarig |
minderjarig:
znd 31, 23a
minderjährig (Q259p Lontzen)
|
minderjarig [ZND 31 (1939)]
III-2-2
|
24929 |
modder, slijk |
moer:
mère (Q259p Lontzen)
|
modder, slijk [ZND m]
III-4-4
|
33556 |
moestuinx |
gaarde:
jādə (Q259p Lontzen),
j‧ādə (Q259p Lontzen, ...
Q259p Lontzen)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 24 (1937)] [ZND 44 (1946)]
I-7
|
32858 |
mol |
moutheuvel:
moǝthø̜vǝl (Q259p Lontzen)
|
Het in de grond levend, zwart zoogdier iets groter dan een muis dat de molshopen opwerpt; het heeft een spitse snuit en graafklauwen: Talpa europaea. Hoewel niet alle mollesoorten blind zijn, wordt de mol algemeen voor blind gehouden. De boeren beschouwden het als een schadelijk dier op hun cultuurgrond, dat bestreden moest worden; bovendien was het bont van de mol gewild. Zie ook de toelichting bij het lemma ''molshoop''. Om de vergelijking van de lemma''s ''mol'' en ''molshoop'' te vergemakkelijken en daar in enkele streken hetzelfde woord voor mol en molshoop voorkomt, is ook hier het woord in z''n geheel gedocumenteerd en is zoveel mogelijk dezelfde volgorde in de woordtypen en de varianten aangehouden. In kaart 3 is door middel van toegevoegd zwart in een symbool of door een combinatie van symbolen aangegeven waar de woorden voor mol en molshoop identiek zijn. In kaart 4 is aangegeven waar het algemeen Nederlandse type mol het dialektwoord aan het vervangen is. [N 14, 80b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 18, 12; A 7, 6; L 1 a-m; L 1u, 165; L 3, 7; L 14, 10; L 16, 3; L B2, 311; L A1, 228; S 24; R 3, 21; Gwn 6, 9; add. uit RND 48 en 84; monogr.]
I-3
|