e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q259p plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mevrouw madam (<fr.): pitt (andris) jäf aa de madame ’t schön héndje (Lontzen) Piet (Arie), geef madame nu eens een schoon handje [ZND 44 (1946)] III-3-1
middag (s middags) middag: médág (Lontzen), noen: nóón (Lontzen) middag [RND] III-4-4
middagdutje namiddagslaapje: zn.  numiddagsschlöppke (Lontzen) Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)] III-1-2
mikken ogen: ø:gə (Lontzen) lonken (mikken) [RND] III-3-2
minderen minderen: mindere (Lontzen) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? [ZND 31 (1939)] III-1-3
minderjarig minderjarig: znd 31, 23a  minderjährig (Lontzen) minderjarig [ZND 31 (1939)] III-2-2
modder, slijk moer: mère (Lontzen) modder, slijk [ZND m] III-4-4
moe moe: møj (Lontzen) moe [RND] III-1-2
moestuinx gaarde: jādə (Lontzen), j‧ādə (Lontzen, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 24 (1937)] [ZND 44 (1946)] I-7
mol moutheuvel: moǝthø̜vǝl (Lontzen) Het in de grond levend, zwart zoogdier iets groter dan een muis dat de molshopen opwerpt; het heeft een spitse snuit en graafklauwen: Talpa europaea. Hoewel niet alle mollesoorten blind zijn, wordt de mol algemeen voor blind gehouden. De boeren beschouwden het als een schadelijk dier op hun cultuurgrond, dat bestreden moest worden; bovendien was het bont van de mol gewild. Zie ook de toelichting bij het lemma ''molshoop''. Om de vergelijking van de lemma''s ''mol'' en ''molshoop'' te vergemakkelijken en daar in enkele streken hetzelfde woord voor mol en molshoop voorkomt, is ook hier het woord in z''n geheel gedocumenteerd en is zoveel mogelijk dezelfde volgorde in de woordtypen en de varianten aangehouden. In kaart 3 is door middel van toegevoegd zwart in een symbool of door een combinatie van symbolen aangegeven waar de woorden voor mol en molshoop identiek zijn. In kaart 4 is aangegeven waar het algemeen Nederlandse type mol het dialektwoord aan het vervangen is. [N 14, 80b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 18, 12; A 7, 6; L 1 a-m; L 1u, 165; L 3, 7; L 14, 10; L 16, 3; L B2, 311; L A1, 228; S 24; R 3, 21; Gwn 6, 9; add. uit RND 48 en 84; monogr.] I-3