e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q259p plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rolluik rolslag: rǫlšlāx (Lontzen  [(meervoud: rǫlšlē̜x)]  ) Vensterluik, bestaande uit smalle, horizontale latjes die met behulp van kettingscharnieren of linnen banden aan elkaar bevestigd zijn en boven het venster op een in een kast aangebrachte horizontale as kunnen worden opgerold. Het rolluik kan doorgaans van binnenuit door middel van een trekband geopend en gesloten worden. [N 55, 70; monogr.; L 1 a-m, add.; L 32, 75b add; L 1u, 17 add.] II-9
room room: rōm (Lontzen) Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
roos (rosa) roos: ruəzə (Lontzen) rozen [RND] III-2-1
rug rug: rüek (Lontzen), wie i jene rökk (Lontzen) de rug [ZND 29 (1938)] || ik heb pijn in de lendenen (in de rug) [ZND 30 (1939)] III-1-1
ruiken ruiken: rüke (Lontzen) rieken [ZND 25 (1937)] III-1-1
ruin wallach (du.): walax (Lontzen) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
runderhorzel, horzel oreit: hooreete (Lontzen) horzel [ZND 27 (1938)] III-4-2
salueren groeten: de soldoote motte grüesse (Lontzen) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] III-3-1
saus saus: sjaos (Lontzen) saus [RND] III-2-3
schaapherder schaapherd: šōphert (Lontzen), schaaphoeder: šōfhø̄ǝr (Lontzen) [A 48, 18a; L 1, a-m; L 26, 32a; S 13; Wi 2; monogr.] I-6