e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q259p plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spin spin: špɛn (Lontzen) spin [RND] III-4-2
spinnenweb spinnengeweb: špɛnəgəwep (Lontzen) spinnenweb [RND] III-4-2
spitten graven: grãvǝ (Lontzen) In de tuin, op een zeer klein perceel of een moeilijk te ploegen hoek van een akker de grond met een spade - al dan niet in voren - uitsteken en omkeren. De simplicia spaden, graven e.d. zijn bij absoluut gebruik van toepassing op het spitwerk als zodanig. Meestal kunnen ze ook transitief gebruikt worden met het te bewerken stuk grond (de tuin e.d.) als object. [N 11, 65a; N 11A, 146a + b + c; N 11A, 50b add; RND 4 + 7 + 8 + 10, zin 4; A 33, 6 + 7 + 16 add.; L 7, 25; S 34; Lu 1, 1c; monogr.; div.] I-1
spreeuw star (du.): schtaar (Lontzen) spreeuw [ZND 43 (1943)] III-4-1
spreken, praten kallen: niet hel kalle (Lontzen) Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)] III-3-1
springen springen: schpringe (Lontzen) springen [ZND 25 (1937)] III-1-2
staart stots: schtuts (Lontzen), štuts (Lontzen), stotsje: schtütske (Lontzen) staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-9, III-4-2
stad stad: štat (Lontzen) stad [RND] III-3-1
stal stal: štã.l (Lontzen) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
standbeeld denkmal (du.): dɛŋkma.l (Lontzen), monument: monymɛ.nt (Lontzen) standbeeld [RND] III-3-2