e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q259p plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
school school: šuəl (Lontzen) school [RND] III-3-1
schoolkinderen schoolkinderen: ṣuəlkeŋər (Lontzen) schoolkinderen [RND] III-3-1
schop, afdak voor landbouwgereedschappen schop: šop (Lontzen) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schuchter bleu: ook materiaal znd 21, 36  blüe (Lontzen) schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)] III-1-4
schutter schuts: sjøts (Lontzen) schutter [RND] III-3-2
schuur schuur: š˙yǝr (Lontzen) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6
servituut vaart: en vaat (Lontzen) Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)] III-3-1
sigaar sigaar: zigar (Lontzen) sigaar [ZND 32 (1939)] III-2-3
slaan houwen: grüün ɛn blou gəhowə (Lontzen) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
slee schlitt (du.): en sjlit (Lontzen) Een slede (waarmee de kinderen op het ijs rijden). [ZND 31 (1939)] III-3-2