e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwemblaas blaas: ideosyncr.  blaos (Roermond) Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)] III-4-2
zwemmen zwemmen: sjwu:mme (Roermond), zj(w)ume (Roermond), zjwömə (Roermond), 143 b.I  šwum:mə (Roermond) zwemmen [GTRP (1980-1995)], [RND] || Zwemmen. || Zwemmen: zwemmen. III-3-2
zwerm bijenzwerm: biǝžwɛrm (Roermond), zwerm: žwɛrm (Roermond) Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.] II-6
zwerm vogels klocht: troep, ic van patrijzen  klòch (Roermond), troep: troep, ic van vogels  truup (Roermond), vlucht: vlug (Roermond), zwerm: zjwerm (Roermond) groep bijeenhorende vogels (vlucht, klamp, krooi) [N 83 (1981)] || zwerm III-4-1
zwermcel zwermdop: žwɛrmdop (Roermond) Koninginnecel of moerdop die in de zwermtijd wordt bijgebouwd. De zwermcel heeft een dikke, ronde bodem. [N 63, 26c; N 63, 26b; N 63, 24c] II-6
zwermen zwermen: žwɛrmǝ (Roermond) Het verlaten van korf of kast van een deel van het bijenvolk onder aanvoering van een koningin. Zij gaat een nieuw volk vormen. Een dag of acht, negen, voordat de nieuwe moer of koningin uit de koninginnecel komt, verdwijnt de oude moer met een deel van het volk. De moer wordt door de werkbijen wat meer voor het vliegen geschikt gemaakt door haar enorme legtempo wat te temperen. Dit doen ze door het eiwitrijke voedsel, dat de moer anders krijgt, wat te minderen. Het zware achterlijf slinkt dan in en de moer krijgt krachten om de vleugels te kunnen uitslaan of anders gezegd om te kunnen zwermen. [N 63, 29a; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 99; monogr.] II-6
zwermlustig volk zwermduivels: (enk)  žwɛrmdȳvǝl (Roermond) Volk dat graag zwermt. Een dergelijk volk heeft enige tientallen moerdoppen gebouwd, terwijl een zwermtraag volk het in de regel bij drie of vier moerdoppen zal laten of soms helemaal geen zwermcellen aanzet. [N 63, 39b; N 63, 39d; Ge 37, 121] II-6
zwermrijp zwermrijp: žwɛrmrīp (Roermond) Zwermrijp, gezegd van een volk dat op het punt staat om te gaan zwermen. [N 63, 39a; N 63, 38b] II-6
zwermtraag zwermtraag: žwɛrmtrǭx (Roermond) Zwermtraag, gezegd van een volk dat niet of nauwelijks wil zwermen. Een dergelijk volk zet slechts enkele of geen moercellen aan. [N 63, 39c] II-6
zweten zweten: zjweite (Roermond, ... ) zweten [N 10a (1961)] III-1-2