e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zult, preskop preskop: Twee óns preskop en ei póndj huidvleis, estebleef  preskop (Roermond) preskop III-2-3
zure haring rolmops: rolmops (Roermond), rólmòps (Roermond), rólmóps (Roermond), ch höb avele en rólmóps, dreugwurs zo tej es laer, ch höb tebak en rulkes,siegare, sjnaps en beer  rólmóps (Roermond), zure haring: zoere hering (Roermond, ... ), zoerə heering (Roermond) rolmops || rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)] III-2-3
zure oprisping zuur: (t zoer höbbe) (Roermond), et zuur (Roermond), t zoer (Roermond, ... ), t zoer rupse (Roermond), t zuur (Roermond), zuur rupsen, het -: t zoer rupse (Roermond) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
zuring, groente zuurmoes: zoermoos (Roermond) Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] I-7
zuster begijn: begien (Roermond), zuster: zuster (Roermond), zöster (Roermond, ... ), neen  zuster (Roermond), zöster (Roermond) Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)] || zuster || zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05 (1937)] || zuster; mijn - is achttien, mijn zuster twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || zuster; mijn - is achttien, mijn zuster twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || zuster; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2, III-3-3
zusters penitenten penitenten (<fr.): penetente (Roermond) De Zusters Penitenten [graw begiêne]. [N 96D (1989)] III-3-3
zuur oprispen het zuur hebben: (t zoer höbbe) (Roermond) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
zuurbes jasmijn: jasmijn (Roermond) Zuurbes: gedoornde struik, 1-2 m hoog; geelgrauwe takken, heeft gele kogelvormige bloemen in tot 4 cm lange trossen; scharlakenrode bessen, langwerpig en 8-13 mm lang die ook s winters nog aan de struik staan (berberissen, barbarinneke, versilts, kweedoo [N 82 (1981)] III-4-3
zuurdeeg gist: gęs (Roermond), zuurdeeg: zurdęjx (Roermond) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdesem desem: Hae zag det-er aan de mik kós preuve of-ter desem of ges in den deig waar gedaon  de:sem (Roermond), zuurdeeg: zoerdaig (Roermond), Syst. WBD  zoerdeig (Roermond) desem || Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] III-2-3