e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijn neus snuiten snoeven: schnoeve (Roermond), sjnoeve (Roermond, ... ), zien naas sjnoeve (Roermond), snotteren: snotere (Roermond), snuiten: sjnoete (Roermond) snuiten: zijn neus snuiten [sneuve, snutte] [N 10a (1961)] III-1-2
zijn pasen houden pasen houden: paose haoje (Roermond) Zijn Paasplicht vervullen, zijn Pasen houden, d.w.z. in de Paastijd, rond Pasen te biecht en te Communie gaan [ziene paose ha.lde, zien Paoskemunie doon]. [N 96D (1989)] III-3-3
zijn tevredenheid betuigen plezier doen: plezeer doon (Roermond), stuiten: sjtuute (Roermond, ... ), stuutə (Roermond) genoegen hebben om het geluk van iemand anders [ergens in gruien, grunselen] [N 85 (1981)] || zijn tevredenheid betuigen, zijn tevredenheid kenbaar maken [stuiten] [N 85 (1981)] III-1-4
zijn woede luchten afreageren: aafreagere (Roermond) zijn woede proberen kwijt te raken door iets te doen of te zeggen [N 85 (1981)] III-1-4
zijpad zijpad: ziejpaad (Roermond, ... ) Elk van beide zijgangen [zijpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijspleet in de overrok schreursgat: [Van Dale: schreur (van schroden, snijden, i.h.b. ook kleren), <gew.> kleermaker.]  schreursgaat (Roermond, ... ), sjreursgaat (Roermond) zijspleet in de overrok waarlangs men bij de zak of tas in de onderrok kan komen [snijdersgat, schreursgat, sjeursloak] [N 24 (1964)] III-1-3
zijtak zijtak: ziejtak (Roermond), zietak (Roermond), WBD-WLD  zieták (Roermond) Een zijtak (uittak, bezijden tak. [N 82 (1981)] III-4-3
zilveren bruiloft zilveren bruiloft: zilvere broelof (Roermond) de zilveren bruiloft [zillever hoeëchtsiet] [N 96D (1989)] III-2-2
zilveren één frank frank: eine frang (Roermond) 1 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] III-3-1
zilvergeld zilveren geldstukken: zilvere geldjsjtökke (Roermond) zilveren geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1