e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289p plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zin (lust) aard: aard (Weert), zin: zin (Weert) het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)] III-1-4
zindelijk droog: blieftj druug (Weert), zuiver: zuuver (Weert) zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
zingen fluiten: fluite (Weert), zingen: zing (Weert), zinge (Weert) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] || III. zingen; hij zong; gezongen. [ZND 25 (1937)] III-3-2, III-4-1
zingende mis gezongen mis: gezonge mes (Weert), mis met volkszang: mes met volkszangk (Weert), zingende mis: zingendje mes (Weert) Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zitbank bank: ba.ŋk (Weert) bank III-2-1
zitplaats van de duif schapje: schaepke (Weert) de zitplaats van de duif? [N 93 (1983)] III-3-2
zitten zitten: zitte (Weert) zitten [SGV (1914)] III-1-2
zitvlak van een broek boksenbodem: bokseboam (Weert), bokseboém (Weert), BNO: boôm/bókseboôm. boeëterbóks: afhangende broekbodem, een te ruim zitvlak in de broek; N: boôterbóks.  (bókse)boeëm (Weert), BNO: bókseboôm.  bókseboeëm (Weert), kont: kont (Weert), kruis: kruus (Weert, ... ), wan: vgl. WNT wan (III), 2) d) [Kemp.]: Zitvlak in een broek; -f) [Limb.]: Groot achterwerk.  wan (Weert), zolder: zulder (Weert) broekbodem || zitvlak van broek || zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zo arm als ... zo arm als een luis: hè ès zoe erem as ’n loes (Weert) Hij is zo arm als... (uitdrukkingen). [ZND 32 (1939)] III-3-1
zoden afsteken afsteken: āfstē̜kǝ (Weert) Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8