31061 |
afwerken |
afmaken:
afwę̄rǝkǝ (L265p Meijel),
āfwerkǝ (Q121c Bleijerheide),
āfwęrkǝ (L267p Maasbree),
afwerken:
afwęrkǝ (P047p Loksbergen),
afwɛrǝʔň (K353p Tessenderlo),
bewerken van de duig voor het drogen:
ǭfwɛrǝkǝ (Q095p Maastricht),
de kim kappen:
ǭfwęrǝkǝ (Q095p Maastricht),
eggen na het zaaien:
āfwęrǝkǝ (L248p Lottum),
fijnsnijden:
afwɛrǝkǝ (K353p Tessenderlo),
klaarkomen:
afgewerkt (L265p Meijel),
omheinen:
āfwɛrkǝ (L360p Bree),
onkruid uiteggen, ondiep geploegd (stoppel):
afwęrǝkǝ (P227p Vorsen),
overhandsen, omslingeren:
āfwerkǝ (L298a Kesseleik),
pleistermortel gladstrijken:
āfwerkǝ (L382p Montfort),
āfwerǝkǝ (Q111p Klimmen),
schuren:
afwerken (K278p Lommel, ...
L115p Mook),
afwɛrkǝ (L163a Milsbeek),
āfwerkǝ (Q015p Stein),
steken met een beitel:
ǭfwęrkǝ (Q083p Bilzen),
ten einde brengen:
aafwerken (L292p Heythuysen),
van boven naar beneden kool delven:
āfwerkǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
verdekken:
āfwerǝkǝ (Q111p Klimmen, ...
L432p Susteren)
I-2, I-8, II-10, II-12, II-5, II-7, II-9, III-1-4
|
|