e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
kak alles kwijt:   hij is kak (Maasbracht), kak (Kapel-in-t-Zand), bekakte praat:   kak (Amby, ... ), kàk (Loksbergen, ... ), veul kak hubbə (Maastricht), (zie bij vraag 139).  kak (Neer), bekakte praat /bekakt praten:   kak (Amby, ... ), kàk (Loksbergen, ... ), (zie bij vraag 139).  kak (Neer), bluf: doe mit diene kaale kak: jij bluffer  kak (Sittard), een jong pas uit het ei:   kach (Vlijtingen), kek (Ospel), jong en kaal vogeltje adj.:   die zien te kak (Schimmert), kaak (Hechtel), kach (Veldwezelt, ... ), kag (Peer), kagk (As, ... ), kagt (Bree, ... ), kak (Banholt, ... ), kāk (As), kàk (Venlo), zə zīn kak (Opglabbeek), g van garcon  kag (Opitter), pas uit het ei  kak (adj.) (Meeswijk), vederloos  kak (Montzen), vederloos, piepjong, niet vliegensrêe  kack (Heerlen), kaal duivenjong:   kek (Weert), kàch (Hees, ... ), kàg (Ellikom, ... ), kàk (Bocholt), nog in het ei zittend kipje:   kęk (Ophoven), kɛk (Heythuysen), pralerij:   da⁄s kak (Oirlo), kak (Venray), resten van het eten van dieren:   kak (Ophoven, ... ), uitwerpselen:   kak (As, ... ), kák (Tongeren, ... ), [Paragraaf: lichaam]  kak (Boorsem), uitwerpselen van de bij:   kak (Dilsen), vaste uitwerpselen:   kak (America, ... ) I-11, I-12, II-6, III-1-1, III-1-4, III-3-1, III-3-2, III-4-1