e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
schelft vliering:   sjélft (Opglabbeek), š‧ø͂ͅləf (Kinrooi), boven din of ȉverdin. (meestal voor knecht)  sjèlft (Gruitrode) III-2-1
schelftbalken onderste balken van de schelf:   sxɛlǝft˱balǝkǝ (Berverlo), sxɛlǝft˱balǝʔǝ (Kwaadmechelen), (enk)  sxęlǝft˱balǝk (Paal) I-6
schelftdeur hooivenster:   sxɛlǝft˲dø̄r (Beringen, ... ), šø̜lǝft˱dir (Bree) I-6
schelftdeurtje hooivenster:   sxɛlǝft˲dø̄rkǝ (Neerpelt, ... ) I-6
schelfthout slachthout:   sxęlfthǫwt (Rotem) II-1
schelfthouten balken onder de verhoogde tasruimte:   sxē̜ ̞lǝfthǫu̯tǝn (Hamont) I-6
schelfthouters onderste balken van de schelf:   sxɛlǝfthō ̞tǝrs (Meldert), sxɛlǝfthǭǝtǝrs (Halen) I-6
schelftkot rond gat boven in de schuurgevel:   sxɛlǝftkūt (Lummen) I-6
schelhaak haak waarmee men de varkensnagels verwijdert:   šɛlhǭk (Gulpen, ... ) II-1
schelharst kotelet, ribstuk:   sjellasj (Kerkrade), Ing rij sjel¯laasj  sjel’laasj (Bleijerheide, ... ), Ing rij sjel¯laasj RhWb (VII) kol. 882: Schälrippe, Rippenstuk mit Filet, vom geschlachteten Schwein Akens wb. 484: Schäälaasch: Schälrippe, Schweinefleisch zum Braten [Aasch= ndl. harst]  sjel’laasj (Kerkrade), zie wnt VI, kol. 2, s.v. harst en de ss. schelharst  sjelaasj (Rimburg) III-2-3