e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
wit bleek:   (kni.twī.t) (Eupen), eä zie wit (Sint-Truiden), heij is zou wit (Vliermaalroot), her es zo wit (Zichen-Zussen-Bolder), hēə zīt der zu wit oət (Schulen), hij es zø wet (Neerglabbeek), hij is zoo wit (Kerkom), hij kiekt mé wit (Eksel), hij kiekt wit (Achel, ... ), hij kiekt zoe wit (Neerpelt), hij ziet zoo wit(tekes) (Beverlo), hije is zoe wit (Sint-Lambrechts-Herk), hèa is ze wit (Teuven), hé ès zoe wit (Kuringen), héje ziet er mar wit(tekes) (Spalbeek), hɛ: is (kikt) zu wit (Sint-Huibrechts-Lille), wat kiek dae bleik (Posterholt), wit (Eys, ... ), wit gezich (Sint-Huibrechts-Hern, ... ), wit gezicht (Opoeteren), (voor het woord bleek).  wit (Vlodrop), i.e. kaas  zoo wit als inne kijes (Ulbeek), enkele kunstmestsoorten:   wet (Schulen), glazuur:   het wit (Maaseik), het wit vanne taan (Eksel), het wit vanne tan (Bree), wit (Bilzen, ... ), Misschien.  `t wit van de tan (Boorsem), Mogelijkheid onderlijnd in vraagstelling.  wit (Loksbergen), grijs weefsel:   węt (Eupen), kalkmelk:   wet (Tungelroy), rond wittebrood:   wit (Koersel), wit van het ei:   we.t (Achel, ... ), wet (Aalst, ... ), wi.t (Rijkhoven, ... ), wit (Berg, ... ) III-4-1, III-4-1, III-1-2, III-1-3, III-2-3, III-3-3, III-4-3, III-1-1, III-1-3, I-1, I-12, II-7, II-9, III-1-1, III-1-2
wit akkermannetje witte kwikstaart:   wit akkermenneke (Schimmert), IPA, omgesp.  wet akərmeͅnəkə (Beverst)
wit akkerstaartje witte kwikstaart:   wies akkersjtétsje (Kerkrade)
wit als een sneeuwschijter bleek zien:   wit as unne snie‧jschie‧ter (Weert)
wit bandje wit halsboordje:   e wit bente (Beverlo), e wit bentĕ (Heppen), een wit bijnsje (Rijkhoven), i wit bentje (Stevoort), wit bentje (Weert), wit bɛnteke (Beringen), ə wed baenšə (Rekem)
wit bloed balkenbrij:   wit blood (Susteren), wit blōōd (Susteren)
wit boekje kerkboek add.:   wit beukske (Roggel)
wit bolletje sneeuwbes: WLD  wittə bölkəs (Maastricht)
wit boogje maantje op de nagel:   wit bögskə (Maastricht)
wit broekje korte onderbroek?:   wit bry(3)̄kskə (Vliermaal) III-2-3