e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
missnappen ongeluk:   misschnappe (Heerlerbaan/Kaumer) III-1-2
missnijden verknippen, versnijden:   møssnęjǝ (Houthalen) II-7
missteek niet meteen leegbloeden:   messtēk (Ell), mesštiǝk (Gulpen) II-1
missteken niet meteen leegbloeden:   mistɛ̄kǝ (Mal) II-1
misstuk wanprodukt:   mesštøk (Lutterade) II-7
mist aanhoudend regenen:   mis (Nuth/Aalbeek), dauw:   mès (Valkenburg), koud, mistig en somber weer:   mis (Maastricht, ... ), ⁄t is ein en al mis (Sittard), koude mist:   mis (Houthem), lichte nevel:   də mīs (Wintershoven), mes (Boorsem), mest (Bocholt, ... ), mis (Tegelen), mist (Lummen, ... ), mies  mis (Diepenbeek), mist  mest (Lummen), meͅst (Donk (bij Herk-de-Stad)), mist (m.)  mest (Neerpelt), mist.  mest (Leopoldsburg), mist, nevel (alg.):   d⁄r mis (Heerlen), meest (herpt) (Lottum), mes (Hasselt, ... ), mest (Beringen, ... ), mēst (Hamont), meͅst (Opglabbeek), miesj (Eijsden), mis (Bilzen, ... ), mis (komt van boven) (Voerendaal), mis (recent) (Einighausen), mist (Achel, ... ), mīs və (Wintershoven), must (Mechelen-aan-de-Maas), mès (Valkenburg), mî.s (Borgloon, ... ), waat eine mist (Sittard), (beneemt uitzicht)  mist (Roggel), (bij slecht weer)  mist (Schinnen), (gehele dag)  mist (Herten (bij Roermond)), (m.)  mest (Zelem), (moor = moeder).  de mis is de moor van alle waer (Geulle, ... ), (slecht zicht)  mist (Blerick), (zonder onderscheid)  mis (Beesel, ... ), mist (Bemelen, ... ), mist (zwaar) (Vlodrop), algemeen gebruik  mest (Neerpelt, ... ), dicht  mist (Brunssum, ... ), dichter dan nevel  mist (Meerssen, ... ), Holtum, (zonder onderscheid)  mis (Holtum), mies  mis (Diepenbeek), mis  mes (Hoeselt, ... ), mis (mann.)  mes (Mechelen-aan-de-Maas), mist  mest (Lummen, ... ), meͅst (Donk (bij Herk-de-Stad)), məst (Velm), mist (m.)  mĕst (Diepenbeek), mIst (Achel), məst (Herk-de-Stad), mist (m.).  mest (Zolder), mist.  mest (Beringen, ... ), moeilijk leesbaar  misvəl (Loksbergen), moewt (m.)  mist (Stokkem), Nb. o.i.v. A.B.N.  mes (Maaseik), Note: begrip: hetw./hijw. stofnaam (hetw. = hetwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "het"/ hijw. = hijwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "hij").  mist (Castenray, ... ), zeer dicht  mist (Kwaadmechelen), rijp, rijmx:   meͅst (Bree) III-4-4
mist en nevel lichte nevel: Nb. mist en nevel worden vaak door elkaar gebruikt (Mis).  mist en nevel (Heer) III-4-4
mistafeltje credenstafel:   mestuffelke (Neerpelt) III-3-3
mistbank dauw:   mistbanken (Eksel), Mistbanken.  mīstbenk (Panningen) III-4-4
mistdraden herfstdraden: miesdreur  mīsdrøͅr (Diepenbeek), mistdraad  mestrēͅ-dröt (Peer), mistdraden  mestrēͅ-drēͅ (Peer), mistdree  mesdrēͅ (Peer) III-4-4