18604 |
moedertje? |
korset:
miederke (Q020p Sittard)
III-1-3
|
|
18184 |
moedertjenaaks |
naakt:
syn. póddel(ke) naks. Zie ook afb. p.157.
moierkenaks (Q071p Diepenbeek)
III-1-3
|
|
20080 |
moedertjeskruid |
moederplant (saxifraga stolonifera meerb.):
moederkeskruid (P219p Jeuk)
III-2-1
|
|
18317 |
moedertjesmaal |
losse zak onder de rok:
modərkəsmal (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
mojərkəsmāl (L360p Bree),
zak in de onderrok:
mojerkesmaol (Q179p Zichen-Zussen-Bolder)
III-1-3
|
|
18178 |
moedertjesmuts |
witte kanten muts waarop een sierkrans werd gedragen:
Oude-moederkesmuts: dit was de algemene benaming voor mutsen, gedragen door oudere vrouwen. Voor alle vrouwenmutsen vaan de bijgevoegde afbeeldingen zou men dus de benaming "oude-moederkesmuts"kunnen gebruiken.
ā mudərkəsmøͅts (K318p Beverlo)
III-1-3
|
|
18184 |
moedertjesnaaks |
naakt:
syn. Poeddelnoks, poedelkesnoks.
mojerkesnoks (Q074p Kortessem)
III-1-3
|
|
18317 |
moedertjesrok |
losse zak onder de rok:
moederkensrok (K318p Beverlo)
III-1-3
|
|
18317 |
moedertjestas |
losse zak onder de rok:
moederkestès (L312p Neerpelt),
mou̯dərkəstɛs (K357p Paal),
mòwdəRkəstɛs (K357p Paal),
zak in de onderrok:
moederkesteͅs (P048p Halen)
III-1-3
|
|
18317 |
moedertjeszak |
losse zak onder de rok:
moederkenszak (K318p Beverlo),
moederkesak (P048p Halen),
zak in de onderrok:
moederkeszak (K358p Beringen, ...
K358p Beringen),
mōjərkəsak (L416p Opglabbeek)
III-1-3
|
|
17782 |
moedertjeszalf |
speeksel:
mŏĕdərkəszàləf (P047p Loksbergen)
III-1-1
|
|