e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
moekelenstruik (?) wilde roos (hondsroos, enz.): verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok; -?- is onleesbaar  mu?ələ strōk (Martenslinde) III-4-3
moeken misten, nevelig zijn:   moeke (Castenray, ... ), motregenen, licht regenen:   het mokt (Neerpelt) III-4-4
moekentig weer koud, mistig en somber weer:   mŏĕkəntəch (weer) (Meijel) III-4-4
moekig koud, mistig en somber weer:   moekeg (Castenray, ... ), moekig (Meijel, ... ), moekkich (Meijel) III-4-4
moekkefoek cichorei:   moekefoek (Heerlen, ... ), moekkefoek (Kerkrade, ... ), moekəfoek (Doenrade, ... ), mŏĕkəfŏĕk (Venlo, ... ), mókkefók (Sittard, ... ), slappe koffie:   moekefoek (Puth), moekkefoek (Simpelveld), moek’kefoek (Bleijerheide, ... ), mukəfuk (Gennep, ... ), mókkefók (Sittard), Syst. WBD Moekefoek is oorspronkelijk waarschijnlijk de zg. malskoffie, een brouwsel van gebrande gerst. Werd gebruikt in 14-18.  moe:kefoe:k (Maasniel), slechte drank:   moekefoek (Castenray, ... ) I-7, III-2-3
moeklucht koud, mistig en somber weer:   moeklòcht (Meijel), moeklôch (Velden), mōēkloog (Sevenum) III-4-4
moekmes mes:   mukmɛs (Helchteren) II-1
moekregen motregen, fijne regen:   moͅkrägən (Lommel), mokrègen  ⁄mokrēͅxən (Neerpelt) III-4-4
moekweer koud, mistig en somber weer:   moekwaer (Castenray, ... ) III-4-4
moel baktrog:   mo jl (Bocholt, ... ), mo.l (Maaseik, ... ), mo.ǝl (Opglabbeek), moal (Boorsem, ... ), mojl (Dilsen, ... ), mol (Kerkrade, ... ), moø̜l (Bree), moęl (Opoeteren), moǝl (Ulestraten), mujl (Berverlo, ... ), mul (Amstenrade, ... ), myl (Kwaadmechelen, ... ), mȳl (Peer), māl (Ellikom), mō.l (Lummen, ... ), mōjl (Bocholt, ... ), mōjǝl (Bocholt), mōl (As, ... ), mũl (Berverlo), mūl (Schimmert), mǫl (Haelen, ... ), mǫwl (Einighausen, ... ), mǫwlǝ (Halen, ... ), mǫwǝl (Tessenderlo), mǭǝl (Dorne), baktrog waarin bloem bewaard wordt:   mojl (Herten), mul (Koningsbosch), mulj (Jabeek), mø̜lj (Brunssum), mōl (Nuth), mōlj (Geleen, ... ), griesmeelpudding: Syst. Frings  mul (Heppen), krabber:   moel (Alken), mondvol:   ein moal aafbieten (Bocholt), moehl (Herten (bij Roermond)), moehol (Weert), moel (Geleen, ... ), ⁄n moêl bètten (Bocholt) II-1, III-2-3, III-4-4