e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
mutsjesmuts meisjesmuts met afhangende strook: [sic]  møͅtskəsmøts (Boekt/Heikant) III-1-3
mutskop matkopmees: is de rietvink?; cf etym. aant.  moetsjkop (Swalmen) III-4-1
mutspluim pronkveer op een hoed:   mutsplo:m (Opheers) III-1-3
mutte lam:   mø̜tǝ (Sint-Truiden) I-12
mutten jong van een rund:   møtǝ (Halen, ... ), kalf:   motǝ (Melveren), mutǝ (Wijer), mytn (Heusden, ... ), møt (Halen), møtǝ (Beringen, ... ), møʔǝ (Kwaadmechelen), mø̄tǝ (Tessenderlo), mø̜tǝ (Berverlo, ... ), mɛtǝn (Houthalen), onnozel persoon: cf. Weijnen Et.Dialectwb. p. 133 s.v. "mutten"= pasgeboren kalf  môte (Beverlo), scheldw. man  mùtte (Sint-Truiden), pasgeboren kalf:   mutǝ (Ulbeek), møtǝ (Lozen), mø̜tǝ (Brustem, ... ), mǫi̯tǝ (Ordingen), vet te mesten stierkalf:   mø̜tǝ (Bree) I-11, III-1-4
muttenkot kalverhokje, kalverbak:   mø̜tǝkǫt (Herk-de-Stad) I-6
muttensbak kalverhokje, kalverbak:   mø̜tǝs˱bák, mytǝs˱bák (Halen) I-6
muttenskorf muilkorf voor kalveren:   møtǝskørf (Halen) I-11
muttenskot kalverhokje, kalverbak:   mø̜tǝskǫt (Halen, ... ) I-6
muttenstal kalverstal:   mø̜tǝstal (Halen) I-6