e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
nagooien verschillende knikkerspelen: nagooien:   nagooien (Leuken), naogaoje (Montfort), noagoaje (Blerick), noagoeeje (Lottum), noagoeje (Tungelroy), nōͅgōjə (Horn), #NAME?  nagooien (Obbicht), noagoaje (Stevensweert), De ene jongen moest met zijn "biegkel"die van de andere, soms op enige meters afstand liggend, zien te raken. De raakgooier verdiende dan een "köls", die de "getroffene"moest geven. Dit spel werd ook "keigoeëje"genoemd. Uitgestorven.  naogoeëje (Herten (bij Roermond)), Dit was een spel met de "biegkel", waarbij twee jongens betrokken waren. De een wierp zijn biegkel (een mooie rond-ovale steen) op een afstand van ongeveer 5 m op de weg. De ander moest deze steen met een worp van zijn eigen biegkel zien te raken. Mislukte dit, dan probeerde de eerste, met zijn biegkel, die van de misgooier te raken, enz. De "raakgooier"kreeg van de ander dan een "köls"(knikker) of een knoop. Ook uitgestorven.  naogoeëje (Herten (bij Roermond)), ieder gooide met eem stuiter om beurt en tracht die van de ander te raken. In dat geval kreeg men een aantal kæls.  nagooien (Blerick) III-3-2
nagras derde grasoogst:   nǭgrās (Klimmen, ... ), nǭgrǫǝs (Gingelom), derde hooioogst:   nagras (Oostham), nagrās (Grathem), nǭgrās (Houthem, ... ), nǭgrōs (Geistingen), nǭgrǭǝs (Gingelom), nǭǝgrǭǝs (Neerpelt), nagras, tweede hooioogst:   nāgrās (Peer), nāgrōi̯s (Veldwezelt), nōgrās (Eupen), nōgrǫu̯s (Zichen-Zussen-Bolder), nōǝgras (Baelen), nǫgrãs (Venlo), nǫgrās (Amby, ... ), nǫgrǫs (Steyl), nǫi̯grǭs (Bilzen), nǭgras (Beringen, ... ), nǭgrās (Beek, ... ), nǭgrǭs (Eijsden, ... ), nǭǝgrās (Sevenum), tweede grasoogst:   nōǝgras (Beringen), nǫgras (Venray), nǫgrās (Baarlo), nǭgras (Afferden, ... ), nǭgrās (Arcen, ... ), vetweide:   nāgras (Maasmechelen), nǭgrās (Baarlo, ... ) I-3, I-8
nagrasbotter botersoorten:   nōgrǭsbotǝr (Sint-Truiden  [(boter van koeien die in het nagras (na het hooien) grazen)]  ) I-11
nagraven ontbost terrein met een schop omwerken:   nǭgrāvǝ (Tegelen), zinken:   nāgrāvǝ ([Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) I-8, II-5
nagraver nagraver:   nāgrāvǝr ([Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) II-5
nagraving zinking, effening:   nāgrāveŋ ([Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) II-5
nagritselen nascharren, naoogsten:   nǭgretsǝlǝ (Opheers) I-4
nagroe(n)maad derde hooioogst:   nāgrǫmǝt (Waubach) I-3
naharken nascharren, naoogsten:   nǭhęrǝkǝn (Baarlo) I-4
naherken achtergebleven hooi harken:   nǭhɛrǝkǝ (Velden) I-3