e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
plathouwen bewerken van het deeg op de werktafel:   plathawǝ (Wittem), plathowǝ (Eijsden), plathōwǝ (Zepperen), plathǫwǝ (Cadier, ... ), de grond vasttreden, aanstampen:   plat˱ǫu̯ǝ (Leut  [(met een gesteelde pletplank)]  , ... ), deegbollen hun broodvorm geven:   platowǝn (Lommel) I-2, II-1
platijn veel te grote schoen: veel te grote schoenen  platēnə (Hasselt), Zie ook afb. p.354. [WNT: platijn (I), benaming van zeker schoeisel...]  platèè.ne (mv.) (Hasselt) III-1-3
platijzer slagijzer:   plat˱īzǝr (Neeritter) II-12
platin (fr.) strijkijzer:   platen (Sint-Truiden) III-2-1
platje terras:   platje (Klimmen) III-2-1
platjes syfilis:   platjəs (Maastricht) III-1-2
platjong een jong pas uit het ei:   platjoenk (Mielen-boven-Aalst), kaal duivenjong:   plàtjo.ŋk (Achel, ... ), plàtjoŋk (Herk-de-Stad, ... ), plàtjuŋk (Halen), plàtjøŋk (Halmaal) III-3-2
platkaas witte kaas, wrongel: ook wel met peper en zout op smaak gebracht  platkies (Maastricht) III-2-3
platklatsen de grond vasttreden, aanstampen:   platklatsǝ (Stokkem  [(met de schoep)]  ) I-2
platkloppen afkloppen:   platklǫpǝ (Venray), bewerken van het deeg op de werktafel:   plat klǫpǝ (Helden), platklopǝ (Amstenrade, ... ) II-1, II-11