e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
rondeel cirkelvormig raam:   rǫndil (Tegelen), rǫndēl (Neeritter) I-6
rondeeltje spelen sleeën add.: Er wordt een paal in t ijs vastgemaakt, daaraan een lange koord; op t einde dezer wordt eene slede vastgemaakt; en zoo doen de makkers den boel ronddraaien, zoodat dengenen die op de slei zit er hooren en zien van vergaat. Geh. Maeseyck. (t Daghet in den Oosten VIII, 50)  rondeelke spelen (Maaseik) III-3-2
rondel blokkwast:   rǫndǝl (Gulpen), ploegkam:   rǫndɛl (Neerpelt), rondel:   rondel (Sint-Truiden) I-1, II-10, II-9
rondelle achterschijf:   ronde̜l (Neerharen), rõnde̜l (Tessenderlo), rǫn`de̜l (Beringen), rǫn`dɛl (Meeuwen), rǫnde̜l (Halen, ... ), lunsschijf:   re̜nde̜l (Eisden), ron`de̜l (Lommel), ronde̜l (Kwaadmechelen, ... ), rondøl (Bree), rǫn`de̜l (Lummen), rǫnde̜l (Borgloon, ... ), sluitring:   rondęl (Lommel, ... ), rondɛl (Bilzen, ... ), rõndɛl (Tessenderlo), rǫdęl (Tongeren), rǫndęl (Genk, ... ), rǫndɛl (Hasselt, ... ) II-11, II-12
rondellen optassen, vouwen:   rondellen (Maastricht) III-3-1
rondellen (<fr.) kopergeld: ps. omgespeld volgens Frings.  roͅndeͅlə (Hasselt) I-3
rondellenmes schijvensnijder:   rondellenmes (Sint-Truiden) II-10
rondelletje sluitring:   rundɛlǝkǝ (Wellen) II-12
rondelom omgang van de toren:   rondtelum (Neerpelt) III-3-3
ronden afronden:   ronjǝ (Sint Odilienberg), de scherpe kanten afschuren:   rønǝ (Mechelen), røŋǝ (Bleijerheide), opbollen:   ronjǝ (Amstenrade), rondschaven:   rønjǝ (Herten), rongen:   ronjǝ (Ell, ... ), runjǝ (Oirsbeek) I-13, II-1, II-12, II-9