e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

Gevonden: 3627

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
appelbol kattekop: kattekowp (Borgloon), katəkop (Borgloon), katəkoͅp (Borgloon) appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] || Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] III-2-3
appelmoes compte: kompot (Borgloon), koͅmpoͅt (Borgloon, ... ), priets: pri.ts (Borgloon), prīts (Borgloon) appelmoes [ZND 32 (1939)] || Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] III-2-3
appeltaart taart: tuərt (Borgloon), taartje: turtšə (Borgloon) Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)] III-2-3
appeltaartje gozte (wa.): gozet (Borgloon), taart: towt (Borgloon), taartje: turtšə (Borgloon), tuərtjə (Borgloon) Appeltaartje (tartepumke, toeslaag?) [N 16 (1962)] || een klein appeltaartje, in de vorm van een halve maan [ZND 32 (1939)] III-2-3
appelvink appelvink: Frings  apəlveͅi̯ŋk (Borgloon), apəlveͅŋk (Borgloon) appelvink (18 grote snavel, kort staartje; grote vogel; zeer schuw; zeldzaam; vreet vruchtenpitten; roep [ptik] [N 09 (1961)] III-4-1
aren lezen oogsten: ostǝ (Borgloon), oǝstǝ (Borgloon) Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2] I-4
arend van de zeis ang: ãŋ (Borgloon), haak: hǭǝk (Borgloon), pin: pęn (Borgloon) Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.] I-3
armband bracelet (fr.): brasəlet (Borgloon), ’ne brasle (Borgloon) armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)] III-1-3
arme mens arme mens: enen erme mins (Borgloon), nən ɛrmə mins (Borgloon) een arme mens [ZND 32 (1939)] III-3-1
armoede armoede: erremoeij (Borgloon), ɛ.rəmue (Borgloon), ɛrmuj (Borgloon), ɛrəmue (Borgloon) armoede [ZND 32 (1939)], [ZND m] III-3-1