e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L271p plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afgunstig afgunstig: aofgunstig (Venlo) Afgunstig. [N 96D (1989)] III-3-3
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) pony: ponnie (Venlo), pònnie (Venlo), pónnie (Venlo), pônnie (Venlo), ponykop: ponniekop (Venlo) haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)] III-1-1
afhuiden uitslachten: ūtslaxtǝ (Venlo) Met behulp van een rond mes snijdt men, de hand soepel vanuit de pols bewegend, de huid los van het lijf. In P 108 werden kalveren met een fietspomp opgeblazen, waardoor de huid lichter werd. Zodoende kon men die makkelijker verwijderen. [N 28, 51; monogr.] II-1
afkalven afbrokkelen: aafbrokkele (Venlo), ááfbròkkele (Venlo), afkalven: aafkalve (Venlo, ... ), aafkalven (Venlo), ààfkálləvə (Venlo), ááfkàlvə (Venlo), wegspoelen: wegspèùle (Venlo) afkalven, stuksgewijs afschuiven en instorten gezegd van oevers, slootkanten enz [inkalven, inkavelen, inkelderen] [N 81 (1980)] III-4-4
afkijken afkijken: aafkieke (Venlo), loeren: loeren (Venlo), spinzen: Van Dale: spinzen, (Barg. en volkst.) kijken, zoeken, speuren; uitzien naar, verlangen naar, zitten springen op, ergens op spinzen.  spienzen (Venlo) afschrijven; Bij een buurman of buurvrouw kijken? [DC 48 (1973)] III-3-1
afkoken blancheren: blànsjeere (Venlo), gaar: vlòt gaar kaokə (Venlo), zuinig: zuinig (Venlo) Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)] III-2-3
afkomen, wegvliegen afvliegen: āfvlēgǝ (Venlo) Het wegvliegen van een zwerm. Op een zonnige dag, meestal tussen 11 en 14 uur, gaan duizenden en duizenden werkbijen, vergezeld van honderden darren en met de oude moer in hun midden, zwermen. [N 63, 31b] II-6
afkomst afkomst: aafkoms (Venlo), aafkōms (Venlo), aafkóms (Venlo), ààfkóms (Venlo), komaf: kóm ààf (Venlo), kómaaf (Venlo), kômaaf (Venlo) afkomst [N 87 (1981)] || afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)] || komaf (afkomst) III-2-2
afkorten afkorten: āfkǫrtǝ (Venlo) Hout, en meer in het bijzonder een boomstam, haaks op de houtvezel in twee stukken zagen. De afgezaagde stukken boomstam hebben bij de kuiper de lengte van een duig, bij de klompenmaker de lengte van een klomp. Zie ook het lemma ɛstuk boomstamɛ en de lemmata ɛbollenɛ bij de vaktaal van de kuiper en ɛbolɛ bij de vaktaal van de klompenmaker. In Venray (L 210) en omgeving werd de houtzager die de boomstam voor onder meer klompenmakers verder in stukken zaagde, houtsnijder (hǭltsnējǝr) genoemd (Venrays woordenboek, pag. 206).' [N E, 6a; N 50, 16a; N 53, 21b; N 53, 22; N 75, 115b; N 97, 44; monogr.] II-12
aflaat aflaat: aaflaot (Venlo), aflaot (Venlo) Een aflaat [ablas?]. [N 96B (1989)] III-3-3