e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L271p plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afstandblikje afstandsblikje: āfstants˱blekskǝ (Venlo) Blikje dat op de lange oren van de ramen wordt geschoven. Het dient ervoor om deze ramen op een bepaalde afstand van elkaar te houden. Het gewone afstandblikje heeft een breedte van 37 mm. De afstandblikjes worden op in de broed- en honingkamer gemonteerde draaglijsten gehangen. [N 63, 10m] II-6
aftekenen met behulp van een kruishout afschrijven: āfsxrīvǝ (Venlo) Met behulp van het kruishout of het dubbel kruishout een stuk hout op breedte en/of dikte aftekenen, bijvoorbeeld wanneer dit geschaafd moet worden. Wanneer het kruishout met het blokje langs de rand van het werkstuk wordt voortbewogen, krast de pin een evenwijdig aan die rand lopende lijn in het hout. [N 53, 197b-d; N G, 17c] II-12
aftekenen met krijt aftekenen: āftęjkǝnǝ (Venlo) In verband met het passen de kledingstukken aftekenen met krijt. [N 59, 75; N 59, 74] II-7
aftekenmal mal: mal (Venlo) Kartonnen of houten voorbeeld waarnaar iets, bijvoorbeeld een profiel, gemaakt wordt. De aftekenmal kan dus dienen als geleider bij het afschrijven en/of controleren van het profiel van een werkstuk. [N 53, 196a] II-12
aftrekken (met de hand) plukken: plø̜kǝ (Venlo) Het uit de grond trekken van konijnevoer, onkruid, e.d., zonder dat daarbij gereedschap wordt gebruikt. [N Q, 11c] I-5
aftroggelen aftroggelen: aaftroggele (Venlo, ... ), ààftroggələ (Venlo), afzetten: aafzitte (Venlo), ààfzittə (Venlo), bietsen: vgl. WBD III, 3.1: bietsen, Oss (L 099).  bietse (Venlo) listig of met bedrog iets van iemand weten te krijgen [troggelen, aftroggelen, uitschillen, affoefelen, aftruifelen, aftisselen, afstrepen, affutselen, afzetten] [N 89 (1982)] || troggelen (af~) [SGV (1914)] III-3-1
aftuigen aftouwen: āftǫu̯ǝ (Venlo), aftuigen: āftȳgǝ (Venlo) Het paard van het trektuig ontdoen door de verschillende delen van het paardetuig los te gespen en af te nemen. [JG 1b; N 8, 97b] I-10
afvallen van bladeren ruizelen: ruuzele of ruzelen (Venlo) afvallen van bladeren [DC 48 (1973)] III-4-3
afwas (de) schotelen: sxotələ (Venlo), opwas: opwas (Venlo), oͅpwas (Venlo, ... ) afwas || het gezamenlijke vaatwerk, dat op een bepaald moment afgewassen moet worden [DC 15 (1947)] III-2-1
afwasborstel borstel: börstel (Venlo), borsteltje: börstelke (Venlo) Borstel waarmee potten en pannen gereinigd worden (borstel, schrobbertje) [N 79 (1979)] III-2-1