30317 |
vensterbank |
stenen zul:
stē̜nǝ zø̜l (P186p Gelinden)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
blaffeturen:
plafǝtȳrǝ (P186p Gelinden)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
17914 |
verbergen |
vortsteken:
foetstiəkə (P186p Gelinden),
wegsteken:
wechstiəkə (P186p Gelinden)
|
verbergen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
30735 |
verflaag |
couche:
kurs (P186p Gelinden),
laag verf:
luax ˲vɛrǝf (P186p Gelinden)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
verkronkelen:
verkruingkele (P186p Gelinden)
|
(papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
21660 |
verhogen |
opslaan:
ps. omgespeld volgens IPA.
ōͅp’sløn (P186p Gelinden)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21399 |
verkeren |
caresseren (<fr.):
Van Dale: caresseren (<Fr.), liefkozen, strelen, meest fig.
kersierə (P186p Gelinden)
|
vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
caresseren:
kersierə (P186p Gelinden)
|
vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
18001 |
verkillen |
pitsen:
men vyt pitsə (P186p Gelinden)
|
mijn voeten killen (kittelen van de kou) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
steejf (P186p Gelinden)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|