e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P186p plaats=Gelinden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varken varken: vęrkǝ (Gelinden), vęrǝkǝ (Gelinden), vɛ.rǝkǝ (Gelinden) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken van acht tot twaalf weken loper: løi̯pǝr (Gelinden), løu̯pǝr (Gelinden) De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkens mesten vetten: vętǝ (Gelinden) Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
varkenston varkenskuip: vęrǝkǝskau̯p (Gelinden) Ton om gekookt varkensvoer in te bewaren. Zie voor de benamingen van "varkensketel" het lemma ''varkensketel'' in wld I.6 (2.2.11). [N 18, 131; monogr.] I-12
varkenstrog trog: trǭx (Gelinden) De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d] I-6
varkensvet wit vet: wit veͅt (Gelinden) reuzel (gesmolten varkensvet; fr. saindoux) [ZND 06 (1924)] III-2-3
vaste uitwerpselen keutels: køtǝls (Gelinden), stront: stro.nt (Gelinden) Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11
vastenavond vastelavond: festeluovet (Gelinden) t Is Vastenavond. [ZND 08 (1925)] III-3-2
vat vat: vǭǝ.t (Gelinden  [(20 kg)]  ) Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.] II-3
vechthaan soorthaan: sorthǭn (Gelinden) Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12