e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilde gans wilde gans: fort  en wil gôs (Simpelveld) wilde [v] [een ~ gans] [SGV (1914)] III-4-1
wilde roos (hondsroos, enz.) wilde roos: -  wil roeës (Simpelveld), wilde rozenstruik: wille roezesjtroech (Simpelveld) eglentier [SGV (1914)] || rozebottelstruik (Rosa rubiginosa) [DC 69 (1994)] III-4-3
wilgenkatje katje: ketsge (Simpelveld), mienekatje: n.i.  mieneketzgere (Simpelveld) De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)] || wilg, bloeiwijze van [DC 68 (1993)] III-4-3
wilgenteen vits: viets (Simpelveld) De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)] III-4-3
willen willen: wille (Simpelveld) willen [SGV (1914)] III-1-4
wimpel vaan: vaan (Simpelveld) een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)] III-3-1
wimper oogsplimp: ogsplimp (Simpelveld) wimper [DC 01 (1931)] III-1-1
wind vots: vòts (Simpelveld) Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
wind (alg.) wind: wink (Simpelveld) wind [SGV (1914)] III-4-4
winderig weer windetig (weer): wingetig (Simpelveld), wingətəg (Simpelveld), windig (weer): wiendig (Simpelveld), wingig (Simpelveld) winderig [SGV (1914)] || winderig, gezegd van het weer [zuchtig] [N 81 (1980)] III-4-4