18155 |
ziekenhuis |
spitaal:
sjpətaal (Q116p Simpelveld)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17980 |
ziekte |
krankheid:
krankheed (Q116p Simpelveld),
krankheet (Q116p Simpelveld)
|
Kwaal: langdurige of telkens terugkerende ziekte (kwaal, klets, muik). [N 84 (1981)] || ziekte [SGV (1914)]
III-1-2
|
23338 |
ziel |
ziel:
ziel (Q116p Simpelveld)
|
ziel [SGV (1914)]
III-3-3
|
17783 |
zien, kijken |
kijken:
kieke (Q116p Simpelveld),
zien:
zie (Q116p Simpelveld),
zīə (Q116p Simpelveld)
|
kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17644 |
zijde |
zij:
zie (Q116p Simpelveld)
|
Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)]
III-1-1
|
31273 |
zijhamer |
strekhamer:
štrɛkhamǝr (Q116p Simpelveld)
|
Hamer met platte baan en pen. De steel van deze hamer kan lang of kort zijn. Zie ook afb. 34. In P 219 werd de zijhamer gebruikt om ploegmessen scherp te maken, in K 353 als derde voorhamer. [N 33, 73]
II-11
|
18028 |
zijn neus snuiten |
snoeven:
sjnoevə (Q116p Simpelveld)
|
Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19348 |
zijn tevredenheid betuigen |
zich tevreden zeigen (du.):
ziech tsəvrijə tseegə (Q116p Simpelveld)
|
zijn tevredenheid betuigen, zijn tevredenheid kenbaar maken [stuiten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18816 |
zin (lust) |
lust:
loes (Q116p Simpelveld),
zin:
zin (Q116p Simpelveld)
|
het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22771 |
zingen |
fluiten:
fleutə (Q116p Simpelveld, ...
Q116p Simpelveld),
zingen:
zinge (Q116p Simpelveld)
|
het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] || Zingen.
III-3-2, III-4-1
|