e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

Gevonden: 2877
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zitten zitten: zitse (Simpelveld) zitten [SGV (1914)] III-1-2
zoeken zoeken: zukke (Simpelveld) zoeken [SGV (1914)] III-1-2
zoethout zoethout: zushoots (Simpelveld) zoethout [SGV (1914)] III-2-3
zoetvijl, fijne vijl fijne vijl: fiŋ vil (Simpelveld) Vijl met een fijn bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een zoetvijl ongeveer 60 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De zoetvijl wordt gebruikt voor harde metalen en voor het afwerken en, aldus de invuller uit P 219, het polijsten of polieren van metalen. Het blad van de vijl kan verschillende vormen hebben. [N 33, 90; N 64, 53b-c] II-11
zogen, voeden (overg.) de brost geven: de bros geavə (Simpelveld) borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)] III-2-2
zolder zolder: zøldər (Simpelveld) zolder [SGV (1914)] III-2-1
zolder boven de dorsvloer overbeierd: ǫavǝrbɛi̯ǝt (Simpelveld) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zolderkamer mansarde-zimmer: mansardətsømər (Simpelveld) zolderkamer III-2-1
zomen zomen: zø̄mǝ (Simpelveld) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zomerkleren zomerkleren: zommerkleier (Simpelveld) Zomerkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3