19550 |
beddenwarmer |
bedkruik:
bedkroek (L210p Venray),
bedpan:
koperen, van boven afgedekte vuurpan met lange steel, om het bed te verwarmen
beͅtpan (L210p Venray),
petrus-johannesje:
\'t Petrenneske mit nor bed neme
petrenneske (L210p Venray),
warmwaterkruik:
waermwaterkroek (L210p Venray)
|
bedpan || verwarmde kruik of steen || warmwaterkruik
III-2-1
|
21551 |
bedekt een onaangenaamheid zeggen |
de jas uitvegen:
de jas uutvaege (L210p Venray),
een steek zetten:
ene steek zette (L210p Venray),
stoken:
vgl. Meerlo-Wanssum Wb. (pag. 278): stöke, opruien, ruzie stoken.
an loate stooke (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
iemand bedekt een onaangenaamheid zeggen steken onder water geven [giepen] [N 85 (1981)] || iemand in bedekte woorden een onaangenaamheid zeggen [giepen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21454 |
bedelaar |
schooier:
scho-jer (L210p Venray)
|
de arme persoon die rondgaat of ergens zit om aalmoezen te vragen [schooier, bedelaar, klopper, rondloper, stuper, skurriekrijger] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21894 |
bedelaarsvrouw |
schooierswijf:
scho-jerswief (L210p Venray)
|
een schooiersvrouw [trut] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21546 |
bedelen |
schooien:
scho-je (L210p Venray),
schooien om binnen te komen:
sxǫjǝ øm benǝ tǝ komǝ (L210p Venray)
|
aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)] || Het vragen van een moerloze zwerm om een plaats bij een naburig volk. Wanneer een zwerm moerloos blijft, is hij praktisch ten dode opgeschreven. Eén van de mogelijkheden tot overleven is een plaats te vragen bij een andere zwerm. Eeckhout (pag. 129) zegt dat haar informanten het begrip bedelen bij bijen als onbestaand beschouwen. Dit verschijnsel noemen zij roven. [N 63, 61b]
II-6, III-3-1
|
23197 |
bedevaart |
bedevaart:
bêvert (L210p Venray)
|
bedevaart [SGV (1914)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
helpen:
helpe (L210p Venray)
|
de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19213 |
bedorven (persoon) |
bedorven:
mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.
bedurve (L210p Venray),
verwend:
mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.
verwend (L210p Venray)
|
met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34540 |
bedorven ei |
schiere eieren:
sxīr ęi̯ǝr (L210p Venray)
|
[N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.]
I-12
|
18965 |
bedriegen |
bedriegen:
bedriege (L210p Venray),
bedrīēge (L210p Venray),
beschijten:
beschiete (L210p Venray),
betoepen:
betoepe (L210p Venray),
bezeiken:
bezaeke (L210p Venray),
foetelen:
foetelen (L210p Venray),
verneuken:
verneuke (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
bedonderen, belazeren, bedriegen || bedriegen [SGV (1914)] || bedriegen, belazeren || belazeren, bedonderen, bedriegen || iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)] || opzettelijk bedrog [konkelfoes, konterband] [N 85 (1981)]
III-1-4
|