e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L210p plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
begrijpen begrijpen: begriepe (Venray), begrip hebben: gōēd begrip hebbe (Venray), omvatten: umvatte (Venray), snappen: snāəppe (Venray), verstaan: verstaon (Venray) begrijpen || begrijpen, beseffen || het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] || met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)] III-1-4
begrip, besef belul: belul (Venray, ... ), besef: besef (Venray), bezei: bezeej (Venray) benul, notie || besef (hij heeft er geen ~ van) [SGV (1914)] || een bewuste, duidelijke voorstelling [benul, belul, besef] [N 85 (1981)] || verstand, begrip III-1-4
beiaard carillon (fr.): karielon (Venray) Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)] III-3-2
beieren luiden: de klokke luuje (Venray), klokke luuje (Venray, ... ) Het gelui, het gebeier van de klok(ken). [N 96A (1989)] || Hoe zegt men : de klokken beieren?. [N 96A (1989)] III-3-3
beitel beitel: bęjtǝl (Venray) De algemene benaming voor het stalen werktuig met een wigvormige snede dat dient om bijvoorbeeld gaten of uitsparingen in hout te steken of te hakken. Beitels die door houtbewerkers worden gebruikt, bestaan uit een beitelblad dat aan de onderzijde in een snede uitloopt en aan de bovenzijde via een versmalling, de hals, en vervolgens een verbreding, de borst, in een pin eindigt. Deze pin, de arend, wordt in het houten handvat van de beitel gestoken. Zie ook afb. 63 en vgl. het lemma ɛbeitelɛ in Wld II.11, pag. 33. Het betreft daar de beitel met een andere vorm die door de smid wordt gebruikt bij het doorhakken en splijten van koud of verhit metaal.' [N 53, 34a; N G, 24; L 1a-m; L 21, 12; L 45, 12a; L A2, 434; A 14, 12a; monogr.] II-12
beitelarend heftijzer: heft˱īzǝr (Venray) Het spits uitlopende deel van het beitelblad dat in het beitelhecht wordt bevestigd. Zie ook afb. 63d. [N 53, 34e; L 45, 12b; A 14, 12b] II-12
bek muil: moel (Venray), Veldeke 1979 nr. 1  moel (Venray), WLD  moel (Venray) Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)] || muil, bek III-4-2
bekakt persoon kakdoos: zo iemand is dat  kakdoeēs (Venray) bekakt praten [N 102 (1998)] III-3-1
bekakte praat kak: kak (Venray), kale kak: kale kák (Venray) taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)] III-3-1
bekakte praat /bekakt praten kak: kak (Venray), kale kak: kale kák (Venray) taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)] III-1-4