18155 |
ziekenhuis |
hospitaal:
hospetaal (Q102p Amby)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17980 |
ziekte |
krankte:
krengde (Q102p Amby),
krenkde (Q102p Amby)
|
ziekte [SGV (1914)], [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
23338 |
ziel |
ziel:
ziel (Q102p Amby)
|
ziel [SGV (1914)]
III-3-3
|
17783 |
zien, kijken |
kijken:
kieken (Q102p Amby),
zien:
zeen (Q102p Amby),
zēn (Q102p Amby)
|
kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17644 |
zijde |
zij:
zei (Q102p Amby),
zij(de):
zej (Q102p Amby)
|
Hij heeft pijn in zijn zijde. [ZND 08 (1925)] || Natuurprodukt dat wordt verkregen bij het afwikkelen van de cocons waarmee het zijderupsje zich omhult totdat het zich ontpopt tot vlinder (Morand, pag. 58). Het is de grondstof voor weefsels. [N 62, 79a; N 62, 75c; N 59, 201; L 8, 117; MW; monogr.]
II-7, III-1-1
|
34580 |
zijladder |
ledders:
lødǝrs (Q102p Amby)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|
32947 |
zijladders van de oude kar |
ledders:
lødǝrs (Q102p Amby)
|
De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a]
I-3
|
18028 |
zijn neus snuiten |
snuitsen:
schnotse (Q102p Amby),
sjnoetsen (Q102p Amby)
|
Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)] || snuiten [ZND 07 (1924)]
III-1-2
|
19221 |
zijn woede luchten |
uitrazen:
ōētraoze (Q102p Amby)
|
zijn woede proberen kwijt te raken door iets te doen of te zeggen [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24725 |
zijtak |
zijtak:
zi‧jtak (Q102p Amby)
|
Een zijtak (uittak, bezijden tak. [N 82 (1981)]
III-4-3
|