e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

Gevonden: 3950
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zitten zitten: zitte (Doenrade) zitten [SGV (1914)] III-1-2
zitvlak van een broek bodem: baom (Doenrade), kruis: kruts (Doenrade) het kruis van de broek (zolder, kont, kruis, schreej enz.) [N 59 (1973)] III-1-3
zoeken zoeken: zuike (Doenrade) zoeken [SGV (1914)] III-1-2
zoethout zoethout: zuihout (Doenrade) zoethout [SGV (1914)] III-2-3
zogen, voeden (overg.) de mem geven: de mem gèvə (Doenrade) borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)] III-2-2
zolder zolder: zøldər (Doenrade) zolder [SGV (1914)] III-2-1
zomen zomen: zø̄mǝ (Doenrade), zø̜jmǝ (Doenrade) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zondagmissaal kerkboek: kirkbook (Doenrade) Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zonde zonde: zunj (Doenrade) zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zunj (Doenrade) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3