e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

Gevonden: 3950
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zonder opzet per ongeluk: per ongeluk (Doenrade) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4
zonder voor spitten graven: [graven] (Doenrade) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zool zool: zǭl (Doenrade) Ondervlak van schoeisel, dat deel waarop men loopt. [N 60, 76; N 60, 233a] II-10
zool van een schoen zool: zaol (Doenrade) De zool van een schoen in het algemeen (welke soorten?) [N 60 (1973)] III-1-3
zoom zoom: zōm (Doenrade), zǫwm (Doenrade) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon jong: də joŋ (Doenrade), joŋ (Doenrade), zoon: zoon (Doenrade) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon [SGV (1914)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] III-2-2
zorgen voor zich bekommeren: zich bekummerə (Doenrade) toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
zout zout: zawt (Doenrade) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuigfles fles: flèsj (Doenrade) zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)] III-2-2
zuinig zuinig: zunig (Doenrade), zuunig (Doenrade) van zijn bezit telkens een zo klein mogelijk gedeelte uitgevend om te sparen [zuinig, econoom, civiel, benauwd, kiem] [N 89 (1982)] || zuinig [SGV (1914)] III-3-1