e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zilvergeld zilvergeld: zilvergeld (Klimmen), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  zilvergeld (Klimmen, ... ) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] || zilveren geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
zilveruitje sint-jansun: St. Jansun (Klimmen) [DC 13 (1945)] I-7
zilvervisje boekenworm: bookewörm (Klimmen) zilvervisje: Hoe heet het zilverkleurige glanzende insect dat in huis op donkere, vochtige plaatsen voorkomt en leeft van papier, enz. Het is heel snel en lijkt zich voort te bewegen als een vis in het water (--, suikergast, boekworm). [N100 (1997)] III-4-2
zin (lust) zin: zin (Klimmen) het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)] III-1-4
zindelijk proper: praoper (Klimmen, ... ) zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
zingen fluiten: fluite (Klimmen, ... ), piepen: piepe (Klimmen), roepen: rope (Klimmen), scherwettelen: sjerwettele (Klimmen), sjielpen: sjielpe (Klimmen), sjierpen: sjierpe (Klimmen), slaan: sjlao (Klimmen), sjlaon (Klimmen), zingen: zinge (Klimmen) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] || kwinkeleren || piepen || sjilpen || Zingen. III-3-2, III-4-1
zingende mis gezongen mis: gezonge mès (Klimmen), zingmis: zingmès (Klimmen, ... ) Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zinken zenken: zɛŋkǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]) Een opgepofte vloer bijwerken en lager maken om op deze wijze de mijngang weer op hoogte te brengen. Volgens de invuller uit Q 15 hoefde men in dat geval de ondersteuning van de galerij niet te vernieuwen. [N 95, 389; N 95, 903; monogr.; Vwo 75; Vwo 541; Vwo 650; Vwo 870] II-5
zinknagels asfaltnagelen: asfaltnē̜gǝl (Klimmen), tinnageltjes: tennē̜gǝlkǝs (Klimmen) De doorgaans vertinde, spijkers waarmee de behangjute op het latwerk wordt vastgezet. [N 67, 98d] II-9
zinnia (zinnia elegans jacq.) zinnia: Veldeke  zinnía (Klimmen) Zinnia (zinnia elegans). Gave, ongesteelde bladeren met kromme nerven. De bloemstelen zijn aan hun top opgezwollen. De bloemkorfjes zijn gevuld of enkel, met zeer brede lintbloemen van allerlei kleur (zinnia, zonneke, boerinnek, trapdeslevens). [N 92 (1982)] III-2-1