e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 96

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
klootskuil veenkuil:   kluǝtskul (Ospel) II-4
klotkuil veenkuil:   klotkuil (Venlo) II-4
kluitenkuil turfveld:   klȳtǝkul (Venray) II-4
kniekuil knieholte:   kneij kuul (Beverlo), kneikuil (Beringen), knejkuil (Val-Meer), kniekôêl (Baexem) III-1-1
kolengrieskuil gruiskoolkuil:   koalǝgreskul (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) II-5
kolenkuil kolenbergplaats:   kǭlǝkul (Tegelen) II-8
krotenkuil bietenkuil:   krūtǝkul (Helden, ... ), krǫtǝkul (Herten) I-5
kuil aardappelkuil, -groef:   kau̯l (Tongeren), kou̯l (Dilsen, ... ), kul (Achel, ... ), kȳl (Beringe, ... ), kø̜̄l (Diepenbeek, ... ), kø̜i̯l (Bree, ... ), kø̜lj (Helchteren), kø̜ǝl (Kerkhoven), kāl (Boekhout, ... ), kōl (Gronsveld), kōul (Guigoven), kūl (Baexem, ... ), kűl (Beek, ... ), kǫl (Houthalen, ... ), kǫlj (Gellik, ... ), kǫu̯l (Beverst, ... ), kǫu̯lj (Val-Meer), kǫűl (Borgloon, ... ), kǭil (Berbroek), kǭl (Godschei, ... ), kǭlj (Hasselt), kǭǭǝl (Rijkhoven, ... ), kɛ̄l (Rummen), andijvie:   køͅyl (Vechmaal), bekkenholte:   de koel (Maasniel), koel (Mechelen, ... ), dal, vallei:   koel (Geleen, ... ), koelen (Stein), (= kuil; kan zeer groot zijn).  koïl (Caberg), m.  kul (Ingber), de vier zijden van een bikkelbeentje:   kulə (Sittard), kuul (Helden/Everlo, ... ), kuule (Tegelen), ky(3)̄l (Tungelroy), ky(3)̄lə (Venlo), holle kant  kuul (Neeritter), voor de kant waarin een kuiltje zit  ky(3)̄l (Heythuysen), wanneer het beentje met het gaatje naar boven lag  kuule (Stevensweert), dikke boterham:   kuul (Guttecoven), dode tak:   kuel (Vaals), drinkkuil in de wei:   kai̯l (Paal), kul (Leunen, ... ), køǝl (Beringen), kūl (America, ... ), kǭu̯l (Linde), eindvoor in het midden:   kūl (Beek), gat in een kledingstuk:   e kuhle in en haos (Halen), gegraven waterloop:   kul (Lottum), køl (Schulen), kōi̯l (Wellen), kǫu̯l (Reppel), graf: he ligjt inne koel  koel (Maasbracht), hij zitjer in ne - (graf)  koel (Haelen), wél -  kóól (Amby), groeve:   kul (Kelmis), hazenleger:   koel (Eys, ... ), houten stamper:   kø̜l (Echt), inzakken:   kūl (Bleijerheide), inzakken of inzakking:   kǭjl (Oost-Maarland), kalkkuil:   kūl (Tungelroy), kamkuil:   kāl (Sint-Truiden), kǫjl (Kanne), kleiput:   kul (Tegelen), knikkerkuiltje:   koel (Epen, ... ), kuil (Paal), kyl (Eys), kreek, stilstaand water:   kal (Horn), koel (Lutterade, ... ), kōūl (Heel), kŏĕl (Venlo), (b.v. Venkoele).  ein koel (Venlo), kuil:   kau̯l (Alken, ... ), kau̯ǝl (Lauw, ... ), kaǝl (Sint-Truiden), kãi̯l (Zichen-Zussen-Bolder), koi̯l (Maastricht), kol (Mettekoven), kou̯ǝl (Wellen), kuil (Oostham, ... ), kui̯l (Elen, ... ), kul (Bree, ... ), kulj (Maaseik), kuǝl (Bree, ... ), kyl (Lontzen, ... ), kø̄l (Linkhout, ... ), kø̄ǝl (Zepperen), kø̜̄l (Hasselt, ... ), kø̜.l (Herk-de-Stad), kø̜i̯l (Neerhespen, ... ), kø̜i̯ǝl (Hasselt), kø̜l (Eupen, ... ), kø̜ǝl (Hasselt), kāi̯l (Jeuk, ... ), kāl (Aalst, ... ), kęi̯l (Nieuwerkerken), kōl (Gelinden), kūl (As, ... ), kǫi̯l (Vroenhoven, ... ), kǫl (Hechtel, ... ), kǫu̯l (Amby, ... ), kǫu̯ǝl (Hoepertingen), kǭ.l (Lummen), kǭi̯ǝl (Tessenderlo), kǭl (Lanaken, ... ), kǭu̯l (Maastricht), kǭǝl (Landen, ... ), kuiltje:   kǫu̯l (Beverst), kuiltje (in de kin / wangen):   kaal in de kin (Sint-Truiden), kull ije kinn (Lontzen), laagliggende akker:   koi̯l (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), laagte in een akker:   kol (Heugem), kul (Geverik/Krawinkel, ... ), kūl (Born, ... ), lage, natte plekken in moeras:   kuil (Helchteren), kø̜l (Halen), kūl (Laar, ... ), moeras:   kūl (Geistingen), muik:   kŏĕl (Tegelen), kuil (Opglabbeek), kul (Opglabbeek), k‧ūl (Neeroeteren), als het fruit rijp is wordt het in een kuil bewaard (onder de grond)  kŏĕl (Gruitrode), onder de grond  kŭŭl (Opglabbeek), ondergronds  kŏĕl (As), onderoven:   kul (Rekem), plas of meertje midden in de hei:   kul (Neerpelt, ... ), poel:   kul (Berg / Terblijt, ... ), poel, plas:   koele (Berg-en-Terblijt, ... ), koelen (Oirlo), put:   kūl (Hoensbroek), schacht:   kul ([Winterslag, Waterschei]), spanhout:   kyl (Heerlen), steenkoolmijn:   kul (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Eisden]  [Maurits]  [Domaniale, Wilhelmina]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Willem-Sophia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Laura, Julia]  [Maurits]  [Domaniale]  [Maurits]  [Maurits]  [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Laura, Julia] [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kuǝl (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ...  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), kūl (Sittard [Eisden]), k˙ul (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]), stookplaats:   kul (Montzen), veenachtig, moerassig, laaggelegen land:   kūl (Geistingen), veenkuil:   kuil (Griendtsveen), kul (America, ... ), kyl (Meijel), kø̜l (Meijel), vetgat:   kul (Montzen), vijver:   koel (Haler, ... ), koēl (Tungelroy), koél (Maasbree), kōēl (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), kŏĕl (Venlo), kuil (Meeuwen), kul (Broekhuizen, ... ), kūl (Bunde, ... ), (door mens zelf gegraven).  kuīl (Meijel), (kleiner).  kŏĕl (Gruitrode), kŭŭl (Opglabbeek), (natuurlijk).  kōēl (Heythuysen), v.  kul (Ingber), wak in het ijs:   koel (Vijlen), waterput:   kōi̯l (Paal), wiel, kolk:   koel (Born, ... ), v.  kul (Ingber) I-1, I-12, I-5, I-7, I-8, II-1, II-10, II-2, II-3, II-4, II-5, II-8, II-9, III-1-1, III-1-3, III-2-2, III-2-3, III-3-2, III-4-2, III-4-3, III-4-4
kulsenkuil knikkerkuiltje:   kulsekoel (Roggel) III-3-2
leemkuil kleiput:   lijǝmkø̜̜̄̄l (Loksbergen), liǝmkūl (Blitterswijck, ... ), lēmkul (Kerkrade), lēmkȳl (Gennep, ... ), lēmkūl (Maastricht), lē̜j.mkū.l (Klimmen), lęj.mkūl (Altweert, ... ), lęjmkū.l (Sittard), lęjmkūl (Echt, ... ), lęjmkǫwl (Maastricht, ... ), leemkuil:   lēmkȳl (Gennep, ... ) II-8