e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weerlichtx hitst: hétst (Afferden), weerlicht: wèrlicht (Afferden) bliksem [SGV (1914)] || bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wâêr (Afferden), wèèr (Afferden), wêr (Afferden) weer [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
weerstand biedend hard in de muil: hart in dǝ mul (Afferden), wreed in de muil: vrēt in dǝ mul (Afferden) Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9
weerwolf weerwolf: wèrwolf (Afferden) weerwolf [SGV (1914)] III-3-3
wees wees: wees (Afferden) wees [SGV (1914)] III-2-2
wei wei: węi̯ (Afferden, ... ) Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-11, I-8
weiland in het algemeen wei: (mv)  węi̯ǝ (Afferden) Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.] I-8
wenkbrauw wenkbrauw: wĕĕnkbrauw (Afferden) wenkbrauw [SGV (1914)] III-1-1
wensen wensen: winsche (Afferden) wenschen [SGV (1914)] III-1-4
werk (zn) werk: waerk (Afferden) werk; ben je klaar met je -? [DC 03 (1934)] III-3-1