e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

Gevonden: 5248
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zogen, voeden (overg.) de tet geven: de tèt gééve (As) borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)] III-2-2
zolder zoller: zolər (As), zoͅlər (As) zolder [ZND 27 (1938)] III-2-1
zolder boven de dorsvloer overden: īǝ.vǝr[den] (As) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zolderkamer mansarde: mansaar of zòllerkéémerke voor knecht  mansaar (As), zolderkamertje: zoͅlərkēͅmərkə (As), mansaar of zòllerkéémerke voor knecht  zòllerkéémerke (As) Verdieping boven een zolder, onder de pannen, meestal gebruikt als opslagruimte (vliering, scheerzolder, bovenzolder, hanezolder) [N 79 (1979)] || zolderkamer [ZND m] III-2-1
zomen zomen: zęjmǝ (As), zęjmǝn (As) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zondag zondag: zoenig (As) De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)] III-3-3
zondag houden zondag houden: zoenig hawwe (As) De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)] III-3-3
zonde zonde: zoende (As) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] III-3-3
zonder opzet niet expres: neet èksprès (As), niet gemeend: neet gemèjnd (As), niet moedwillig: neet moodwillig (As), ongewild: óngewild (As), zonder bezei: zónner bezej (As), zonder opzet: zónner òpzèt (As) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4
zonnebloem zonnebloem: WBD/WLD  zónnəbloom (As) Zonnebloem (heleanthus annuus) (kleine zonnebloem, zonneroos, zonnester, zonnebloem, zonnewende, helenium). [N 92 (1982)] III-2-1